SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 39
Descargar para leer sin conexión
(ons kantoor aan het Haringvliet te Rotterdam)
De recente ontwikkelingen ten aanzien van de
verklaring omtrent gedrag (VOG)
Pagina 2 van 39
Voorwoord
Geachte relatie,
Voor u ligt onze White Paper met als onderwerp ‘de recente ontwikkelingen
ten aanzien van de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)’.
De VOG verschaft u, als werkgever of opdrachtgever, meer duidelijkheid
over de betrouwbaarheid van uw zakenpartner of aan te nemen
personeelsleden.
In de praktijk merken wij dat er veel vragen zijn omtrent het gebruik van
de VOG, de toegevoegde waarde van de VOG, de doelgroepen en het
praktisch risicomanagement dat nodig is om de VOG ook als effectief middel
te gebruiken, om aan uw compliance te werken.
Nu de rechtbank Middelburg recent een uitspraak heeft gedaan, die van
belang is voor het managen van de risico’s die met een goed VOG-beheer
samen gaan, leek het ons goed om aandacht te besteden aan dit, inmiddels
wat ondergesneeuwd, instrument om uw compliance en reputatie te
beschermen en tegelijk het risico op bedrijfsfraude te verminderen.
Heeft u vragen over nut, noodzaak en/of de toegevoegde waarde van de
VOG voor uw organisatie of vraagt u zich af hoe u de VOG praktisch moet
inpassen?
Neem dan snel contact met ons op, wij staan graag voor u klaar!
Uiteraard ontvangen onze klanten, zoals steeds, een aparte bijlage met
implementatie-adviezen.
Met vriendelijke groet,
Tempus Novum Consultancy
Angela Kuiper (accountmanager private sector)
a.kuiper@tempusnovum.nl, t. 06-57.46.71.41.
Vidjant Kali (accountmanager publieke sector)
v.kali@tempusnovum.nl, t. 06-57.46.70.85.
Piet de Lint (accountmanager scheepvaart en agrarische sector)
p.delint@tempusnovum.nl, t. 06- 77.33.12.84.
Robert-Jan Kroes (branchespecialist rendabel risicomanagement)
r.kroes@tempusnovum.nl, t. 06-25.49.31.32.
Pagina 3 van 39
Managementsamenvatting
Voor u ligt de White Paper die u inzicht verschaft over de verklaring omtrent gedrag
(VOG). In deze managementsamenvatting vindt u een samenvatting van de
ontwikkelingen, huidige situatie, toetsingscriteria, aanvraagprocedure en de
gevolgen van het ontbreken van een VOG. Deze managementsamenvatting heeft
dezelfde opbouw als de white paper, zodat u, indien u over een onderwerp meer
wilt lezen, een referentie hebt. Daarbij zijn diverse actuele bijlagen toegevoegd.
Wat is de verklaring omtrent gedrag (VOG)?
De VOG kent twee varianten, 1 voor natuurlijke personen (VOG-NP) en 1 voor
rechtspersonen (VOG-RP). De VOG betekent dat het ministerie van justitie
verklaart dat aanvrager (bij een VOG-RP de rechtspersoon en natuurlijke personen
die als bestuurder in de KvK vermeld zijn) geen juridisch verleden heeft dat een
bezwaar vormt voor uitoefening van het doel waarvoor de VOG is aangevraagd.
De VOG-RP is niet te verwarren met de Gedragsverklaring Aanbestedingen (GVA)
en kan daarvoor ook niet in de plaats worden gesteld.
Waar heeft de verklaring omtrent gedrag betrekking op?
De VOG heeft betrekking op het justitieel verleden (zowel veroordelingen als
mutaties en voor rechtspersonen ook aanwijzingen van de ACM en Europese
Commissie) van degene voor wie de VOG is en beoordeelt diegene strafrechtelijk
in het verleden (conform zogenaamde terugkijktermijnen) dingen heeft gedaan die
relevant zijn om bezwaar te hebben tegen het doel waarvoor de VOG is
aangevraagd.
Wie kan een verklaring omtrent gedrag aanvragen?
Afhankelijk van het doel waarvoor de VOG gebruikt wordt, kan de werknemer,
werkgever of het bestuur van een vereniging of stichting, voor vrijwilligers de VOG
aanvragen.
Wat gebeurt er na de aanvraag van een verklaring omtrent gedrag?
Na aanvraag wordt er eerst getoetst of er een juridisch verleden is. Zo niet, dan
volgt de VOG binnen 1,5 week na aanvraag. Zo wel, dan toetst men of dit verleden
relevant is voor het doel waarvoor de VOG is aangevraagd. Indien dit zo is, staat
voor de afgewezene, de uitnodiging om zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te
maken. Als men daarna volhardt in afwijzing, dan staat een bezwaar en zelfs
rechtsgang bij de bestuursrechter open.
Hoe lang is de verklaring omtrent gedrag geldig?
De VOG is een momentopname en heeft daarmee geen geldigheidsduur. Het is
daarom aan te bevelen de VOG periodiek opnieuw te vragen. Uitzonderingen
hierop, zijn de VOG voor uitvoering van werkzaamheden in de kinderopvang en de
taxibranche. Bij de VOG voor uitvoering van werkzaamheden in de kinderopvang
worden alle aanrakingen met justitie, ongeacht relevantie en aard (zelfs sepots),
gemeld bij justitie die afweegt of een nieuwe screening is aan te bevelen. Indien
zij dat vindt, wordt de melding doorgegeven aan de GGD, die toezicht houdt op de
kinderopvang en de GGD informeert werkgever dat voor werknemer XYZ een
nieuwe screening nodig is. Overigens kan deze nieuwe screening alsnog tot een
nieuwe VOG leiden.
Pagina 4 van 39
Voor de taxibranche geldt dat een chauffeur met chauffeurspas, iedere vijf jaar
een nieuwe VOG moet overleggen. Indien hij echter tussentijds voor relevante
strafbare feiten in aanraking komt met justitie, dan wordt dit gemeld bij de
Inspectie Leefomgeving en Transport die de chauffeur op basis daarvan,
tussentijds de pas (en dus vergunning om als chauffeur te werken) kan afnemen.
Wat is de toegevoegde waarde van de verklaring omtrent gedrag?
De VOG is een eerste aanzet om ervoor te zorgen dat uw organisatie betrouwbaar
personeel in dienst krijgt en blijft hebben en gebruik maakt van betrouwbare
leveranciers. Hierdoor verhoogt u de mate van compliance binnen uw organisatie
en verkleint u de kans op fraude. Daarnaast heeft het openlijk en structureel
vragen van een VOG, ook een preventieve functie. Indien uw beleid op dit punt
bekend en consistent is, zal iemand die twijfelt of hij voor een VOG kwalificeert,
minder snel bij u solliciteren. Zo kunt u zonder de privacy van (potentiële)
contractpartners te schenden, toch toetsen of zij juridisch geen obstakels hebben
voor het vertrouwen dat u hen wil schenken. Tot slot is het, indien er toch een
calamiteit optreedt, een geruststellende gedachte dat u kunt melden dat u, door
een VOG, alles in het werk heeft gesteld om …
Wat mag de werkgever doen als de verklaring omtrent gedrag ontbreekt?
Wettelijk gezien mag alleen een werk- of opdrachtgever in de kinderopvang het
contract direct ontbinden, indien de VOG voor betrokkene(n) wordt geweigerd of
ingetrokken.
Uit recente jurisprudentie blijkt dat in alle overige gevallen, het ontbreken van een
VOG wordt beschouwd als het ontbreken van een tewerkstellingsvergunning. Uit
de rechtsgeschiedenis is gebleken dat het ontbreken van een
tewerkstellingsvergunning, grond is voor werkgever om zich op het standpunt te
stellen dat in redelijkheid niet van hem kan worden gevorderd dat hij de
arbeidsovereenkomst laat voortduren (zoals beschreven in art. 7.669 lid 3 sub H
BW) en dat er dus een reguliere ontslagprocedure bij de kantonrechter (met dito
doorbetalingsplicht, indien betrokkene op non-actief wordt gesteld) moet worden
gevoerd.
Heeft u behoefte aan meer informatie of ondersteuning?
We nodigen u uit contact met ons op te nemen. Graag gaan wij vrijblijvend met u
in gesprek over dit aspect en/of andere aspecten van rendabel risicomanagement.
Pagina 5 van 39
Inhoudsopgave
Voorwoord............................................................................................................................................................................2
Managementsamenvatting.............................................................................................................................................3
Wat is de verklaring omtrent gedrag (VOG)?....................................................................................................3
Waar heeft de verklaring omtrent gedrag betrekking op? ..........................................................................3
Wie kan een verklaring omtrent gedrag aanvragen?.....................................................................................3
Wat gebeurt er na de aanvraag van een verklaring omtrent gedrag?.....................................................3
Hoe lang is de verklaring omtrent gedrag geldig?...........................................................................................3
Wat is de toegevoegde waarde van de verklaring omtrent gedrag?........................................................4
Wat mag de werkgever doen als de verklaring omtrent gedrag ontbreekt?........................................4
Heeft u behoefte aan meer informatie of ondersteuning? ...........................................................................4
Inhoudsopgave....................................................................................................................................................................5
Inleiding Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)..........................................................................................................8
De Verklaring Omtrent Gedrag (VOG).......................................................................................................................8
Wat is de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)?...................................................................................................8
Waar heeft de Verklaring Omtrent Gedrag betrekking op?.........................................................................9
De VOG heeft betrekking op het verleden......................................................................................................9
De VOG heeft betrekking op strafbare feiten.............................................................................................10
Intermezzo: meer controle op bedrijven door de Gedragsverklaring Aanbestedingen (GVA)
.......................................................................................................................................................................................11
De VOG heeft betrekking op strafbare feiten uit het verleden, in relatie tot het doel
waarvoor de VOG is aangevraagd...................................................................................................................11
Wie kan de Verklaring Omtrent Gedrag aanvragen?...................................................................................11
Praktische punten bij de aanvraag.................................................................................................................12
Wat gebeurt er na de aanvraag van een Verklaring Omtrent Gedrag? ................................................12
Gang van zaken na aanvraag VOG-NP...........................................................................................................12
Gang van zaken na aanvraag VOG-RP...........................................................................................................13
De geldigheidsduur van de VOG...........................................................................................................................13
Continue toetsing Kinderopvang....................................................................................................................13
Continue toetsing taxibranche en 5-jarige geldigheid VOG taxibranche........................................14
Het is wenselijk om de VOG te laten vernieuwen ....................................................................................14
Wat is de toegevoegde waarde van het werken met een VOG? ..............................................................14
1. Interne betrouwbaarheid.........................................................................................................................15
Pagina 6 van 39
2. Verantwoording naar en van belanghebbenden ............................................................................15
3. Fraudepreventie...........................................................................................................................................15
4. Extern beeld van het bedrijf....................................................................................................................15
5. Voorkomen van reputatieschade..........................................................................................................15
Wat mag de werkgever doen als de VOG niet wordt toegekend? ..........................................................15
De casus..........................................................................................................................................................................16
Conclusies naar aanleiding van deze beschikking........................................................................................16
Conclusie 1: opzeggen arbeidsovereenkomst n.a.v. ontbreken VOG alleen via de
kantonrechter.........................................................................................................................................................16
Conclusie 2: werknemer kan alleen verwijtbaar handelen door geen VOG te overleggen als
dit schriftelijk is vastgelegd...............................................................................................................................16
Conclusie 3: het hebben van een strafblad is geen reden om aan te nemen dat men de VOG
niet krijgt...................................................................................................................................................................16
Conclusie 4: het niet kunnen overleggen van een VOG leidt niet tot het ongeschikt zijn voor
arbeid op grond van disfunctioneren of verstoorde verhoudingen.................................................17
Conclusie 5: het niet kunnen overleggen van een VOG, wanneer dat voor een beroepsgroep
noodzakelijk is, wordt gelijk gesteld met het niet hebben van een
tewerkstellingsvergunning (art. 7:669 lid 3 sub h BW)........................................................................17
Eindconclusie:..............................................................................................................................................................17
Hoe verder? .......................................................................................................................................................................18
Bijlage 1: screeningsprofielen VOG-NP per 18 juli 2016................................................................................19
INLEIDING.....................................................................................................................................................................19
Het algemene screeningsprofiel...........................................................................................................................19
Toelichting op de risicogebieden van het algemene screeningsprofiel...............................................19
1. Informatie.......................................................................................................................................................20
2. Geld....................................................................................................................................................................20
3. Goederen.........................................................................................................................................................20
4. Diensten...........................................................................................................................................................21
5. Zakelijke transacties...................................................................................................................................21
6. Proces ...............................................................................................................................................................21
7. Aansturen organisatie................................................................................................................................21
8. Personen..........................................................................................................................................................22
De specifieke risicoprofielen.................................................................................................................................23
1. 01. Politieke ambtsdragers......................................................................................................................23
2. 06. Visum en emigratie..............................................................................................................................24
3. 25. (Buitengewoon) opsporingsambtenaar......................................................................................24
Pagina 7 van 39
4. 40. Vakantiegezinnen en adoptie..........................................................................................................25
5. 45. Gezondheidszorg en welzijn van mens en dier........................................................................25
6. 50. Exploitatievergunning........................................................................................................................26
7. 55. Juridische dienstverlening................................................................................................................26
8. 60. Onderwijs ................................................................................................................................................27
9. 65. Taxibranche; chauffeurskaart.........................................................................................................27
10. 70. Taxibranche; ondernemersvergunning..................................................................................28
11. 75. (Gezins) voogd bij voogdij-instellingen, reclasseringswerker, raadsonderzoeker
en maatschappelijk werker...............................................................................................................................28
12. 80. Beëdigd tolken en vertalers ........................................................................................................29
13. 85. Lidmaatschap schietvereniging.................................................................................................29
14. 95. Financiële dienstverlening...........................................................................................................30
15. 95. Onbekende functie ..........................................................................................................................30
Bijlage 2: screeningsprofielen VOG-RP per 1 juli 2011...................................................................................31
Screeningsprofiel Rechtspersonen;...............................................................................................................31
Bijlage 3: Beschikking d.d. 8-4-‘16: ECLI:NL:RBZWB:2016:2143 ....................................................33
Uitspraak........................................................................................................................................................................33
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT..................................................................................33
1Het procesverloop..............................................................................................................................................34
2De feiten..................................................................................................................................................................34
3Grondslag van het verzoek en het verweer .............................................................................................35
4Tegenverzoek.......................................................................................................................................................35
5De beoordeling.....................................................................................................................................................36
6De beslissing.........................................................................................................................................................38
Pagina 8 van 39
Inleiding Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)
Recentelijk is er een belangrijke uitspraak gedaan door de rechtbank Middelburg,
over de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) in relatie tot de verhouding tussen
werknemer en werkgever. Ook heeft justitie recentelijk de risicoprofielen voor de
VOG voor natuurlijke personen opnieuw gedefinieerd.
Toen wij hierover met een aantal klanten van gedachten wisselden, bleek dat de
visie op de VOG niet eenduidig was en vaak gestoeld op achterhaalde informatie.
Daar de VOG een belangrijk middel kan zijn om het fundament te leggen voor
compliance in uw organisatie en daar er recentelijk door een gerechtelijke
uitspraak een aantal kaders zijn gesteld voor het gebruik van de VOG, gaan we
hiermee graag nader in op de VOG, de wijze waarop u de VOG kan toepassen in
uw organisatie en de kaders die door nieuwe profielen en de recente jurisprudentie
zijn gesteld.
Onze klanten ontvangen daarnaast separaat een advies, over hoe zij in hun
organisatie direct rendabel risicomanagement kunnen toepassen naar aanleiding
van deze ontwikkelingen.
De Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)
Hierna zetten we nogmaals op een rij wat de Verklaring Omtrent Gedrag is, waar
deze betrekking op heeft, door wie deze kan worden aangevraagd, wat er na de
aanvraag gebeurt en waarom het voor organisaties van toegevoegde is, om met
een VOG te werken.
Wat is de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)?
Rond de VOG bestaan veel misverstanden. Om te beginnen bestaat er niet één
VOG, maar zijn er twee, te weten de Verklaring Omtrent Gedrag voor
Rechtspersonen (VOG-RP) en de Verklaring Omtrent Gedrag voor Natuurlijke
Personen (VOG-NP). In principe geldt hetgeen gesteld wordt in deze white paper
voor beide VOG’s, indien dit anders is vermelden we dat.
De VOG is ontstaan in een poging om een kloof te dichten en wel de kloof tussen
het recht op privacy (onder meer geregeld in artikel 8 Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens (EVRM) enerzijds en het belang van betrouwbaar zaken doen
anderzijds. Wat is het geval?
Als organisatie wil je graag weten of je met betrouwbare partners zaken doet.
Deze vraag kan actueel zijn bij het aannemen van nieuw personeel, het geven van
verantwoordelijkheid aan bestaand personeel en/of het inschatten van de
betrouwbaarheid van zakenpartners. Om het belang van betrouwbaar zaken te
doen, willen bedrijven vaak graag weten of hun potentiële contractspartij in het
verleden acties heeft gedaan, die een beletsel vormen voor het zaken doen. Het is
echter heel moeilijk en vaak zelfs ondoenlijk voor bedrijven om hierachter te
komen.
Op grond van privacyregelgeving (onder meer artikel 8 EVRM) zijn bepaalde
gegevens, waaronder gegevens over een eventueel strafrechtelijk verleden of
andere strafmaatregelen (bijvoorbeeld een tuchtklacht), niet rechtstreeks voor
Pagina 9 van 39
bedrijven in te zien. Dit weten betrokkenen vaak, dus niet zelden wordt, indien zij
hiernaar vragen een afwijkend of onjuist antwoord gegeven. Sterker nog, er zijn
zelfs instanties die sollicitanten adviseren hierover te liegen.
Om zonder inbreuk te maken op de privacy van betrokkenen toch de mogelijkheid
aan bedrijven te bieden om meer zekerheid te krijgen over hun potentiële
contractspartners, heeft men de Verklaring Omtrent Gedrag in het leven geroepen.
Waar heeft de Verklaring Omtrent Gedrag betrekking op?
Indien een VOG wordt afgegeven, dan verklaart het ministerie van justitie dat er
in het verleden door de betrokken persoon*, geen strafbare feiten zijn gepleegd
die een beletsel vormen voor het doel, waarvoor de VOG is aangevraagd.
Deze mooie volzin illustreert dat de VOG 3 dingen beoordeelt:
1. het verleden 2. strafbare feiten 3. relevantie
Hierna staan wij nader stil bij deze criteria.
* Voor afgifte van een VOG-NP, wordt degene, ten behoeve van wie een VOG wordt
aangevraagd, getoetst. Voor afgifte van een VOG-RP, wordt zowel de rechtspersoon zelf
als het personeel op sleutelposities beoordeeld, aan de hand van de hiervoor omschreven
criteria. Sleutelposities zijn in dit kader gedefinieerd als zijnde de natuurlijke personen die
zijn ingeschreven als bestuurder bij de KVK. Wanneer de bestuurder als een rechtspersoon
is ingeschreven of de rechtspersoon gelieerd is aan andere rechtspersonen, dan worden
ook die rechtspersonen en hun bestuurders onderzocht, mits gevestigd in Nederland.
De VOG heeft betrekking op het verleden
Zoals aangegeven is het doel van de VOG om een beeld te krijgen over het
verleden van de (potentiële) contractspartij. Toch is dit inzicht in het verleden vaak
beperkt. Vanaf juli 2016 hanteert het ministerie van justitie zogenaamde
‘terugkijktermijnen’. Deze terugkijktermijnen zijn in de regel 4 jaar. Er geldt echter
een aantal uitzonderingen dat hieronder schematisch is weergegeven. Deze
uitzonderingen vinden hun oorsprong in leeftijd, het soort delict of het doel,
waarvoor ze aangevraagd worden.
Delict / doel van aanvraag Terugkijktermi
jn
Plegers van zedendelicten Onbeperkt
Extern en intern personeel van justitiële inrichting of
voorziening
30 jaar
Functies met hoge integriteitseis* 10 jaar
Lidmaatschap schietvereniging 8 jaar
Aanvraag rekening in:
Het register CO2-emissiehandel of het register
hernieuwbare energie vervoer
5 jaar
Beveiliging burgerluchtvaart (BA/ELA) 5 jaar
Chauffeurskaart of ondernemingsvergunning taxibranche 5 jaar
Wegvervoerondernemer goederenvervoer 5 jaar
Jongeren tot 23 jaar (voor zover niet vallend onder een van
onderstaande uitzonderingen)
2 jaar
Jongeren tot 23 jaar die een zwaar geweldsdelict (waarvoor
meer dan 6 jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd)
hebben gepleegd
4 jaar
Pagina 10 van 39
* Onder functies met hoge integriteitseis verstaat men onder meer: beëdigde
tolken/vertalers, buitengewoon opsporingsambtenaar, opsporingsambtenaren bijzondere
opsporingsdiensten, personen werkzaam bij politieke dienst, personen werkzaam bij Dienst
Terugkeer/Vertrek, ministerie van Veiligheid en Justitie ( VenJ), personen werkzaam bij of
toegang hebbend tot kerncentrales, personen die in contact komen met CBRN-stoffen,
handschrift/DNA – en overige gerechtsdeskundigen NRGD-register, inschrijving als
advocaat, bestuurder of intern toezichthouder/commissaris van een woningcorporatie.
Het is goed om u te realiseren dat de ‘terugkijktermijn’ dus een beperking op
controle uit het verleden inhoudt en daarnaast niet verwart moet worden met het
al dan niet hebben van een strafblad. Men kan bijvoorbeeld, als men een
gewapende overval pleegt met 24-jarige leeftijd, ondanks een strafblad, in theorie
een VOG krijgen om op 30-jarige leeftijd chauffeur van een geldtransporteur te
worden.
De VOG heeft betrekking op strafbare feiten
Voor het terugkijken, gebruikt justitie de volgende drie systemen:
1. het justitieel documentatiesysteem (JDS);
In dit systeem registreert justitie openstaande zaken, sepots, transacties,
strafbeschikkingen en onherroepelijke veroordelingen. Naast gegevens van de
Nederlandse instellingen, ontvangt men ook gegevens van de Nederlandse
Verdragslanden voor het uitwisselen van juridische informatie.
2. het politieregister;
In dit systeem worden alle mutaties van de politie bijgehouden. Hierin staan dus
ook contacten over op te nemen aangiften, meldingen, verbanden met eventuele
criminelen etc..
3. Openbaar Ministerie en/of reclassering.
In sommige gevallen, wanneer men twijfelt over toekenning van een VOG, kan
men, voor een individuele zaak, informatie opvragen bij het Openbaar Ministerie
en/of de reclassering.
De praktijk wijst uit dat ook zonder strafblad, op basis van iemands profiel, een
VOG kan worden geweigerd. Zo kan het zijn dat iemand die in diverse openstaande
onderzoeken verdacht wordt van oplichting en waarvan uit het politieregister blijkt
dat hij genoemd wordt in diverse strafzaken in verband met witwassen en heling,
ondanks een blanco strafblad, toch geen VOG ontvangt voor een functie waar hij
verantwoordelijk is voor het beheer van veel contant geld.
Andersom kan het zijn dat iemand die recent wel strafrechtelijk veroordeeld is,
toch een VOG krijgt. Dit komt door het derde criterium, de relevantie.
Een aspect dat van belang is, om u zich hierbij te realiseren, dat de VOG niets zegt
over zaken die niet in de sfeer van politie, justitie of strafrecht zijn verlopen. Ervan
uitgaande dat er geen strafrechtelijk onderzoek verbonden is aan een
faillissement, kan iemand die 2 jaar geleden failliet verklaard is, zonder problemen
een VOG krijgen om met geld te werken. Afhankelijk van de functie en de
integriteitseisen van de organisatie, is aanvullend onderzoek in bepaalde gevallen
dus gewenst en wellicht zelfs noodzakelijk.
Pagina 11 van 39
Intermezzo: meer controle op bedrijven door de Gedragsverklaring Aanbestedingen (GVA)
De mogelijkheid om bedrijven te toetsen op betrouwbaarheid, wordt verder
verruimd door de GVA (Gedragsverklaring Aanbestedingen). Voor deze verklaring
toetst justitie het aanvragende bedrijf niet alleen aan het Justitieel
Documentatiesysteem (uitsluitend op onherroepelijke veroordelingen), maar ook
aan de aanwezigheid van relevante beschikkingen van de Autoriteit Consument en
Markt en de Europese Commissie.
Deels is de toetsing dus beperkter (er wordt niet getoetst in het politieregister of
bij het Openbaar Ministerie en/of Reclassering). Uitgebreider is de toetsing op
gebied van misstanden, die in Europees verband zijn gepleegd. Gezien de
reikwijdte van deze white paper, laten wij de GVA verder buiten beschouwing.
Uiteraard zijn wij graag tot uw beschikking indien u meer informatie over de GVA
wenst.
De VOG heeft betrekking op strafbare feiten uit het verleden, in relatie tot het doel waarvoor de
VOG is aangevraagd.
Zoals eerder beschreven, wordt voor de VOG uitsluitend gekeken naar de vraag
of, indien er justitiële informatie voor handen is, deze ook relevant is voor het doel
waarvoor de VOG is aangevraagd. Dit criterium heeft al tot veel discussie geleid.
Zo zijn in het verleden bijvoorbeeld hoger opgeleiden, die tijdens de studie op een
festival werden aangehouden voor het bezit van XTC-pillen (voor eigen gebruik),
in problemen gekomen, bij het vragen van een VOG om advocaat te worden. Vaak
werd er dan geprocedeerd om dit weer recht te zetten. Om hier een efficiëntieslag
te maken, heeft men een aantal profielen opgesteld. Per profiel heeft justitie
gedefinieerd, welke gegevens relevant geacht worden.
Zeer recent (per 18 juli 2016) heeft justitie deze profielen herzien. De nieuwste
profielen vindt u als bijlage 1 bij deze white paper.
Door deze relativiteitstoets, kan het gebeuren dat dezelfde persoon (laten we voor
het voorbeeld aannemen een heer die in de afgelopen jaren diverse malen is
veroordeeld voor rijden onder invloed) wel een VOG krijgt voor financiële
dienstverlening, immers, de rijvaardigheid is geen criterium in het profiel, maar
geen VOG ontvangen, mocht deze persoon een VOG aanvragen ten behoeve van
een chauffeurspas voor het besturen van een taxi.
Andersom kan het dus ook zo zijn, zoals hiervoor aangegeven, dat aan iemand
ondanks een blanco strafblad, op basis van overige informatie uit de justitiële
systemen, geen VOG wordt verstrekt.
Wie kan de Verklaring Omtrent Gedrag aanvragen?
De VOG is in een aantal gevallen wettelijk verplicht. In geval van emigratie of
verkrijgen van een visum, kan de persoon die emigreert of een visum wil het zelf
aanvragen.
De werkgever is wettelijk verplicht om een VOG aan te vragen voor medewerkers
in het onderwijs, gastouderschap of als taxichauffeurs.
Pagina 12 van 39
Daarnaast vraagt de schietvereniging verplicht een VOG aan, als een nieuw lid zich
aan wil melden. Organisaties waarvoor medewerkers vrijwilligerswerk gaan doen,
zijn dat eveneens wettelijk verplicht.
In alle overige gevallen is het niet verplicht, maar wel aan te bevelen om als
werkgever/opdrachtgever een VOG aan te vragen. Er zijn diverse redenen waarom
dit van belang kan zijn voor uw bedrijf. De belangrijkste bespreken we, nadat we
stilstaan bij de procedure van de aanvraag.
Praktische punten bij de aanvraag
Bij een reguliere aanvraagprocedure gelden enige praktische punten. Zo kan de
werkgever de aanvraag voor een VOG-RP digitaal indienen en kan de betrokkene
de aanvraag indienen bij de gemeente, waar hij in de basisregistratie personen
(BRP, de voormalige gemeentelijke basisadministratie) staat ingeschreven. De
kosten bedragen € 41,35 en dienen door aanvrager bij aanvraag te worden
voldaan.
Voor personen woonachtig in het buitenland en personen die iemand anders willen
machtigen, gelden uitzonderingsregels. Hierbij geldt dat men alleen Nederlandse
antecedenten kan controleren. Justitiële gegevens van buitenlandse diensten,
anders dan veroordelingen die door verdragslanden zijn opgenomen in het
Justitieel Documentatie Systeem, zijn niet voor handen. Aangezien deze
uitzonderingen weinig voorkomen, laten we ze verder onbesproken. Uiteraard
kunnen we u daar desgewenst wel vrijblijvend nader over informeren.
De VOG-RP kan worden aangevraagd door een gemachtigde, namens de
aanvragende rechtspersoon (dit is meestal een van de natuurlijke personen die
ook als bestuurder genoemd is) en dient te worden ingediend bij het Ministerie van
Veiligheid en Justitie. De kosten voor een aanvraag VOG-RP bedragen € 207,- per
aanvraag.
Wat gebeurt er na de aanvraag van een Verklaring Omtrent Gedrag?
Hier verschillen de procedures voor aanvraag VOG-NP en VOG-RP wel, dus deze
behandelen we apart.
Gang van zaken na aanvraag VOG-NP
Na ontvangst van de aanvraag VOG-NP, controleert men eerst of er juridische
gegevens over de aanvrager bekend zijn. Als dit niet het geval is, wordt de VOG
formeel binnen 4 weken en in de praktijk na anderhalve week, verstrekt aan de
persoon voor wie deze is aangevraagd.
Indien er wel een strafrechtelijk verleden wordt gevonden, volgt een onderzoek
naar de vraag in hoeverre dit strafrechtelijk verleden relevant is. Indien het
strafrechtelijk verleden niet relevant is, kan het tot 8 weken duren voor de VOG
wordt verstrekt. Mocht justitie wel van mening zijn dat het strafrechtelijk verleden
relevant is en daarmee een bezwaar voor afgifte voor een VOG vormt, dan
informeert zij de persoon op wie de aanvraag betrekking heeft over haar
voornemen tot afwijzen en wordt betrokkene uitgenodigd schriftelijk zijn
zienswijze te geven. Naar aanleiding van deze mededeling en – als betrokkene van
dit recht gebruik maakt – hetgeen tijdens de zienswijze naar voren is gebracht,
kan justitie besluiten alsnog een VOG toe te kennen of de aanvraag definitief af te
wijzen. Wederom ontvangt de betrokkene hiervan bericht.
Pagina 13 van 39
Tegen een definitieve afwijzing staat bezwaar en eventueel een gerechtelijke
procedure, bij de bestuursrechter open.
Gang van zaken na aanvraag VOG-RP
Nadat de betaling van de vergoeding voor de aanvraag is ontvangen, neemt het
Ministerie deze in behandeling. Ook hier gaat men na of de rechtspersoon en/of
degene(n) die een sleutelpositie (geregistreerd als bestuurder bij de KvK) binnen
het bedrijf vervullen en de Nederlandse nationaliteit hebben, een of meer strafbare
feiten hebben gepleegd. Indien dit niet het geval is, volgt de VOG snel. Indien er
wel sprake is van één of meerdere antecedenten, wordt door het Ministerie per
geval bekeken of dit relevant is voor het doel van de aanvraag. Ook wordt er,
indien nodig, per geval aanvullend onderzoek gedaan binnen de eerder genoemde
bronnen. Uiteindelijk volgt ook hier binnen uiterlijk 8 weken een beslissing. Ook
hier, eventueel vooraf gegaan door een voornemen tot afwijzing en uitnodiging tot
geven van schriftelijke zienswijze waarna, ook hier bezwaar en –indien nodig –,
een procedure bij de bestuursrechter kan volgen.
Het kan dus voorkomen dat de antecedenten van één persoon op één sleutelpositie
een VOG-RP blokkeert.
De geldigheidsduur van de VOG
Vaak wordt gedacht dat de VOG een bepaalde geldigheidsduur kent (meestal wordt
een jaar genoemd). Dit is een misvatting. De VOG is een momentopname en kent
dus in principe geen geldigheidsduur.
Het is in de regel aan de aanvrager om te bepalen hoe recent een VOG moet zijn.
Zoals nagenoeg elke regel, kent ook deze regel twee uitzonderingen. De ene
uitzondering is de continue toetsing kinderopvang en de andere uitzondering is de
continue toetsing taxibranche.
Continue toetsing Kinderopvang
Sinds 1 maart 2013 is er een uitgebreide continu toetsing van kracht, voor
medewerkers in de kinderopvang. Deze strenge regelgeving geldt voor:
 de houder van een kindercentrum;
 personen werkzaam in een kindercentrum;
 de houder van een gastouderbureau;
 de gastouder en andere personen boven 18 jaar die hun hoofdverblijf
hebben op het adres, waar de gastouder haar bureau houdt;
 de houder van een peuterspeelzaal;
 personen werkzaam in een peuterspeelzaal.
De uitgebreide toetsing betekent, dat elke wijziging in de juridische situatie van
bovengenoemde personen (los van de vraag of het hier een relevant strafbaar feit
betreft) wordt doorgegeven aan Juris, het informatiesysteem van justitie. Juris
bepaalt of het nodig is om medewerkers opnieuw te laten screenen. Indien dit
nodig blijkt, zal Juris de GGD (toezichthouder op de kinderopvangbranche)
informeren. De GGD informeert u vervolgens dat uw medewerker opnieuw een
verklaring omtrent gedrag aan dient te vragen.
Dit betekent dat uw medewerker opnieuw gescreend wordt en dat de VOG derhalve
ook opnieuw kan worden verstrekt.
Pagina 14 van 39
Continue toetsing taxibranche en 5-jarige geldigheid VOG taxibranche
Naast de continue toetsing voor personen werkzaam in de kinderopvang, gelden
ook voor personen werkzaam in de taxibranche aanvullende regels. Allereerst
moeten zij iedere vijf jaar een nieuwe VOG kunnen overleggen.
Daarnaast zijn ook zij onderworpen aan continue toetsing door justitie. Zodra de
Inspectie Leefomgeving en Transport een signaal krijgt dat een taxichauffeur
tijdens de looptijd van de VOG met justitie in aanraking is gekomen voor een
relevant strafbaar feit, zoals rijden onder invloed of overtreden van de Opiumwet,
kan deze direct de vergunning van de chauffeur innemen en hoeft niet gewacht te
worden tot de geldende VOG is verlopen.
Het is wenselijk om de VOG te laten vernieuwen
Zoals we hiervoor opmerkten is een VOG een momentopname en bestaat er geen
voorgeschreven geldigheidsduur (met uitzondering van de kinderopvang- en
taxibranche). De kans is dus aanwezig dat een medewerker die bij indiensttreding
een VOG overlegt, na de indiensttreding te maken krijgt met veranderingen in zijn
justitiële dossier, waardoor hij/zij bij hernieuwde toetsing niet meer in aanmerking
zou komen voor een VOG. Daarom is het wenselijk om de VOG periodiek, bij
voorbeeld jaarlijks, opnieuw door uw personeel aan te laten vragen.
Vaak horen wij van klanten de opmerking: ‘Ik merk het toch, als hij na
indiensttreding met justitie in aanraking komt?’
Dit is nog maar de vraag. Zo zou het kunnen zijn dat betrokkene al voor
indiensttreding met justitie in aanraking is geweest, maar dat de zaak op het
moment van aanvraag nog open stond. Nadat de VOG is afgegeven, kan er worden
besloten de zaak af te doen met een schikking, waardoor uw betrokken
medewerker een geldsom moet betalen. Dit merkt u vast niet.
Ook is het tegenwoordig mogelijk om, bijvoorbeeld, een taakstraf buiten het werk
om te plannen. Uw betrokken medewerker gaat gewoon naar het werk en doet
zijn taakstraf ’s avonds, tijdens zijn opgenomen vakantie, in de weekenden óf, als
degene heel brutaal is, terwijl hij zich ziek meldt.
Een ander praktijkvoorbeeld, is de medewerker die op zaterdag aangehouden werd
toen hij met te veel drank op een aanrijding veroorzaakte en vervolgens een
knokpartij begon. De politie nam de medewerker mee en hij werd op zondag naar
huis gestuurd met een dagvaarding op zak. De zitting volgde en mijnheer werd bij
verstek (hij was immers tijdens de zitting aan het werk) veroordeeld tot een jaar
rijontzegging en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de vechtpartij. Hier
merkte de werkgever aanvankelijk niets van, tot hij zich versprak toen hij
gevraagd werd wat collega’s weg te brengen naar Schiphol. Dit is niet het imago
dat van een Integriteits-officier verwacht mag worden.
Wat is de toegevoegde waarde van het werken met een VOG?
Wij raden onze klanten altijd aan om met een VOG te werken. Voor de screening
van personeel bevelen wij de VOG-NP aan en voor de screening van
samenwerkende partners bevelen wij de VOG-RP aan, eventueel in combinatie met
de GVA. De reden hiervoor zijn divers, maar de belangrijkste zetten wij hierna
graag op een rij.
Pagina 15 van 39
1. Interne betrouwbaarheid
Allereerst weet een bedrijf door het consequent invoeren van een VOG-beleid, wat
voor vlees men in de kuip haalt en houdt. Met een relatief geringe investering kan
voorkomen worden dat mensen of bedrijven met een negatief verleden zich in het
bedrijf mengen. Dit verhoogt het vertrouwen tussen medewerkers en relaties
onderling en ook het vertrouwen dat het management in haar personeel kan
hebben. Hierna (onder 3) zal blijken dat het ook belangrijk is voor het
management om vertrouwen bij het personeel te creëren.
2. Verantwoording naar en van belanghebbenden
Steeds vaker klinkt de roep om compliance. Is het niet vanuit de beoordelend
accountant (bijvoorbeeld op grond van IFRS-boekhoudstandaard of RV670
richtlijn) dan is het wel vanuit de nieuwe normering ISO9001-2015, waar ook een
stakeholdersanalyse deel uitmaakt van de voorwaarden voor een goed
risicomanagementbeleid. Daarnaast is het in het algemeen een bevestiging van de
betrouwbaarheid van de organisatie.
3. Fraudepreventie
Veruit het grootste deel van bedrijfsfraude, wordt gepleegd van binnenuit. Dit kan
zijn door medewerkers die in financiële problemen geraken, maar ook door
medewerkers die speciaal met dat doel bij een bedrijf komen werken. We kennen
diverse voorbeelden van mensen die door een criminele organisatie bij een
werkgever werden ‘geplant’ om informatie over bedrijfsprocessen of waardevolle
goederen te genereren, zodat de organisatie hier haar slag mee kon slaan. In beide
gevallen is de VOG alleen niet zaligmakend, maar wel een onderdeel van een
aanpak om dergelijke acties te bemoeilijken.
4. Extern beeld van het bedrijf
Door consequent beleid te voeren op dit gebied en de verplichting tot overleggen
van een VOG standaard in te voeren en daar ook over te communiceren, ontstaat
extern een beeld van betrouwbaarheid en integriteit voor de goedwillende
buitenstaander. Ook gaat er een preventieve werking van dergelijke communicatie
uit. Immers, partijen met een juridische smet op het blazoen zullen sneller voor
een andere partner kiezen, als zij weten dat u een VOG vraagt en zij twijfelen of
ze daarvoor wel in aanmerking komen.
5. Voorkomen van reputatieschade
Uiteraard is een calamiteit, ook in dit opzicht, niet uit te sluiten. Als zich zo’n
situatie heeft voorgedaan, volgt vaak een intern onderzoek. De zin ‘Uit onderzoek
is gebleken dat de screening en daarmee de controle te wensen over laat.’, klinkt
toch een stuk minder prettig dan de zin: ‘Ondanks dat het bedrijf alle preventieve
mogelijkheden, zoals het consequent eisen van een VOG, er alles aan heeft gedaan
om deze situatie te voorkomen is….’.
Wat mag de werkgever doen als de VOG niet wordt toegekend?
Ten aanzien van de kinderopvangbranche is de wetgever duidelijk. Wanneer geen
VOG kan worden getoond/de aanvraag is afgewezen, moet de werkgever een
ontslagprocedure opstarten. De gemiddelde ondernemer is al snel geneigd te
denken dat dit standaard kan, op het moment dat aan betrokkene een VOG wordt
geweigerd. Recente jurisprudentie logenstraft dit beeld.
Pagina 16 van 39
Recente jurisprudentie: de vingerwijzing van de rechter
Op 8 april 2016 wees de rechtbank Tilburg een beschikking, die de gevolgen van
het door een medewerker niet kunnen overleggen van een VOG, helder inzichtelijk
maakt. Voor velen waren de gevolgen anders – en vanuit werkgeversoogpunt
bezien negatiever – dan gedacht. Ter afsluiting van deze white paper gaan wij
uitgebreider in op deze, voor velen verrassende, uitspraak. De volledige uitspraak
vindt u als bijlage 3 bij deze white paper.
De casus
Op 8 juni 2015 treedt een nieuwe medewerker, in het kader van een leer-
werkovereenkomst, in dienst van een onderwijsinstelling. De directie van de
onderwijsinstelling geeft aan dat een VOG verplicht is en de medewerker belooft
hier zorg voor te dragen. Ondanks vele gesprekken en ‘smoezen’ komt er geen
VOG. Wel bevestigt de medewerker in de loop der tijd per e-mail, dat hij een
strafblad heeft. Desalniettemin geeft de onderwijsinstelling de medewerker de
kans, om zijn procedure (inclusief hoorzitting) om zijn VOG alsnog te verkrijgen,
te vervolgen. Wanneer de medewerker minder communiceert en ook zijn opleiding
niet adequaat volgt, is op een gegeven moment voor de onderwijsinstelling de
maat vol en in november 2015 informeert zij de medewerker schriftelijk dat hij,
op grond van de wet, verplicht is een VOG te overleggen. Nu dit ondanks alles niet
gebeurt, kondigt de onderwijsinstelling aan dat zij, als er voor die datum geen
VOG door de medewerker wordt overlegd, per 1 december 2015 de
arbeidsovereenkomst zal beëindigen.
De VOG komt inderdaad niet en de onderwijsinstelling beëindigt de
arbeidsovereenkomst per 1 december 2015. Hier is de medewerker het niet mee
eens en de zaak komt voor de rechter. Over en weer worden diverse stellingen
betrokken. Om het praktisch te houden geven we de conclusies, die uit de
beschikking getrokken kunnen worden, beknopt weer.
Conclusies naar aanleiding van deze beschikking
Conclusie 1: opzeggen arbeidsovereenkomst n.a.v. ontbreken VOG alleen via de kantonrechter
Allereerst concludeert de rechter dat, op grond van de relevante wetgeving, de
arbeidsovereenkomst op grond van het ontbreken van een VOG niet direct, maar
alleen via tussenkomst van de kantonrechter kan worden beëindigd. De opzegging
per 1 december 2015 wordt dus teniet gedaan.
Conclusie 2: werknemer kan alleen verwijtbaar handelen door geen VOG te overleggen als dit
schriftelijk is vastgelegd
Werkgever stelde zich op het standpunt , dat werknemer verwijtbaar had
gehandeld door niet te melden dat hij geen VOG kon krijgen. De rechter ging hier
niet in mee. In de arbeidsovereenkomst stond niets over een VOG en ook
anderzijds was er geen schriftelijk bewijs dat de onderwijsinstelling de medewerker
op de hoogte had gesteld.
Conclusie 3: het hebben van een strafblad is geen reden om aan te nemen dat men de VOG niet krijgt
Werkgever stelt zich op het standpunt dat werknemer wist of had moeten weten
dat hij, door zijn strafrechtelijke veroordeling in het verleden, geen VOG zou
Pagina 17 van 39
krijgen. Nu hij dit verzweeg heeft hij in de ogen van werkgever verwijtbaar
gehandeld.
Ook in dit verweer gaat de rechter niet mee. De rechter stelt zich op het standpunt
dat de VOG een belangenafweging is en dat het hebben van een strafrechtelijk
verleden niet per definitie leidt tot het weigeren van een VOG. Nu de aanvrager
niet kan inschatten hoe de afweging uitvalt en een strafblad niet doorslaggevend
is, kan het werknemer niet verweten worden dat hij dit verzweeg.
Conclusie 4: het niet kunnen overleggen van een VOG leidt niet tot het ongeschikt zijn voor arbeid
op grond van disfunctioneren of verstoorde verhoudingen
Als meer subsidiaire gronden vorderde werkgever op grond van ongeschiktheid
voor het werk en/of verstoorde verhoudingen. Wederom beschikte de rechter
anders. De rechter stelde zich op het standpunt dat ‘ongeschiktheid voor werk’
moet worden gelezen als een ongeschiktheid van of in de persoon van werknemer.
Daar is in onderhavig geval geen sprake van. Het beletsel is een formele zaak
buiten invloed van de eiser. Disfunctioneren is derhalve, volgens de rechter, niet
aan de orde.
Een analoge redenering volgt de rechter ten aanzien van het verweer van
verstoorde verhoudingen. Enige verstoring in verhouding werkgever en
werknemer is, het door werknemer niet kunnen voldoen aan een verplichte
formaliteit. Dit is volgens de rechter geen reden voor ontbinding, op deze grond.
Conclusie 5: het niet kunnen overleggen van een VOG, wanneer dat voor een beroepsgroep
noodzakelijk is, wordt gelijk gesteld met het niet hebben van een tewerkstellingsvergunning (art.
7:669 lid 3 sub h BW)
Door werkgever was geen ontbinding op grond van artikel 7:669 lid 3 sub h BW
gevorderd. Op grond van zijn bevoegdheden, heeft de rechter zelfstandig deze
rechtsgrond toegevoegd. Nu een VOG wettelijk is voorgeschreven, voor de
onderwijssector, ziet hij deze als een vergunning om in de sector te mogen werken.
Nu de VOG niet is afgegeven, ontbreekt de vergunning en stelt de rechter dit gelijk
aan het ontbreken van een tewerkstellingsvergunning. Op grond van
parlementaire geschiedenis is het ontbreken van een tewerkstellingsvergunning
reden voor werkgever om zich erop te beroepen dat het in redelijkheid niet van
werkgever gevergd kan worden dat hij de arbeidsovereenkomst voort laat duren
en dus vindt de rechter dat de arbeidsovereenkomst op deze zogenaamde h-grond
beëindigd kan worden.
Eindconclusie:
De rechter oordeelt, dat het ontbreken van een VOG in een sector waarvoor het
overleggen van een VOG dwingend is voorgeschreven aan medewerkers, moet
worden gezien als het ontbreken van een tewerkstellingsvergunning voor de
betreffende medewerker. Op grond hiervan kan de arbeidsovereenkomst
ontbonden worden op grond van art. 7:669 lid 3 sub h BW. Voor deze ontbinding
dient de reguliere ontslagprocedure via de kantonrechter te worden gevolgd. De
arbeidsovereenkomst wordt dan ook ontbonden per (8) mei 2016 en werkgever
dient het achterstallig loon exclusief vakantiegeld en vermeerderd met wettelijke
rente over de periode december 2015 tot en met april 2016 alsnog te betalen aan
werknemer.
Pagina 18 van 39
Hoe verder?
Uiteraard helpen wij u ook graag om u optimaal voor te bereiden. Heeft u vragen
of heeft u behoefte aan sturing bij de aansluiting van uw praktijk op de wet- en
regelgeving en wilt u nare verrassingen in de vorm van naheffingen en boetes
voorkomen? Neem dan nu contact met ons op!
Met vriendelijke groet,
Tempus Novum Consultancy
Angela Kuiper (accountmanager private sector)
a.kuiper@tempusnovum.nl, t. 06-57.46.71.41.
Vidjant Kali (accountmanager publieke sector)
v.kali@tempusnovum.nl, t. 06-57.46.70.85.
Piet de Lint (accountmanager scheepvaart en agrarische sector)
p.delint@tempusnovum.nl, t. 06- 77.33.12.84.
Robert-Jan Kroes (branchespecialist rendabel risicomanagement)
r.kroes@tempusnovum.nl, t. 06-25.49.31.32.
P.S. Indien u klant bij ons bent en u de VOG binnen uw organisatie een (nieuwe)
plek wilt geven, dan kunt u bij ons gratis de ‘implementatiekit wet DBA’ opvragen.
Een digitale ‘toolbox’ vol met handige tips en tricks, om een juiste toepassing van
de VOG direct in uw praktijk te implementeren.
Pagina 19 van 39
Bijlage 1: screeningsprofielen VOG-NP per 18 juli 2016
INLEIDING
Indien naar aanleiding van een aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag
(VOG) justitiële gegevens worden aangetroffen, dient te worden vastgesteld of
deze justitiële gegevens een belemmering vormen voor het doel waarvoor de VOG
is aangevraagd.
Het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG) beoordeelt aan de
hand van een screeningsprofiel of strafbare feiten een belemmering (kunnen)
vormen voor de afgifte van de VOG.
Er zijn twee soorten profielen: een algemeen en een specifiek screeningsprofiel.
Het algemene screeningsprofiel
Het algemene screeningsprofiel is onderverdeeld in 8 risicogebieden.
1. Informatie 5. Zakelijke transacties
2. Geld 6. Proces
3. Goederen 7. Aansturen organisatie
4. Diensten 8. Personen
Voor deze risicogebieden is gekozen omdat zij samen de werkgebieden belichamen
waarbinnen sprake kan zijn van macht. Dit kan macht zijn over personen,
goederen, productieprocessen en dergelijke. Wanneer macht wordt toegekend aan
een persoon die in het verleden niet integer met een soortgelijke
verantwoordelijkheid of met een andere relevante verantwoordelijkheid is
omgegaan, kan er een risico voor de samenleving ontstaan.
Naast bovenstaande risicogebieden is er een aantal specifieke screeningsprofielen
ontwikkeld, speciaal voor bepaalde beroepsgroepen dan wel bepaalde doelen.
Deze specifieke screeningsprofielen zijn afgeleid van de algemene risicogebieden.
De risicogebieden van het algemeen screeningsprofiel en de specifieke
screeningsprofielen geven weer welke risico’s zich voor kunnen doen. De risico’s
die worden benoemd zijn niet limitatief. Het is dus mogelijk dat een VOG wordt
geweigerd op grond van een justitieel gegeven dat niet wordt vermeld in het
risicogebied of het specifieke screeningsprofiel. Indien in een screeningsprofiel het
risico van bijvoorbeeld gewelds- en zedendelicten niet is vermeld, kan even goed
dit justitieel gegeven voor de specifieke taak of bezigheid waarvoor een VOG wordt
aangevraagd relevant zijn.
In beginsel kennen de risicogebieden en de screeningsprofielen een
terugkijktermijn van vier jaren. In die gevallen waarin een afwijkende
terugkijktermijn wordt gehanteerd staat dat in het screeningsprofiel vermeld, dan
wel is dat op andere wijze bekend gemaakt.
Toelichting op de risicogebieden van het algemene screeningsprofiel
De acht risicogebieden die hiervoor genoemd zijn lichten we hierna aan u toe:
Pagina 20 van 39
1. Informatie
Het risicogebied informatie beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen
die zich kunnen voordoen indien men in een functie of bezigheid toegang heeft tot
systemen dan wel tot informatie. Het betreft hier de bevoegdheid tot het
raadplegen en/of het bewerken van deze systemen.
Onder dit risicogebied valt ook het omgaan met gevoelige dan wel vertrouwelijke
informatie. Voorts betreft dit het toegang hebben tot of kennis dragen van
veiligheidssystemen, controlemechanismen en verificatieprocessen.
Indien men het beheer heeft over of bijzondere bevoegdheden heeft bij systemen,
bestaat het risico dat deze systemen misbruikt worden voor de verspreiding van
bijvoorbeeld kinderpornografie. Bij het omgaan met gevoelige dan wel
vertrouwelijke informatie kan deze informatie misbruikt worden, bijvoorbeeld om
iemand te chanteren. Bedrijfs- of beroepsgeheimen kunnen worden gestolen of
informatie kan worden gelekt. Bedrijfsprocessen kunnen worden ontregeld door
bijvoorbeeld vernieling of sabotage.
2. Geld
Het risicogebied geld beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen die
zich voor kunnen doen indien men in een functie of bezigheid de beschikking heeft
over geld. Onder dit risicogebied valt het omgaan met contante en/of girale gelden
en/of (digitale) waardepapieren en het hebben van budgetbevoegdheden.
Bij dit risicogebied wordt gescreend op onder andere het risico van diefstal en
verduistering. Verder bestaat het risico van vervalsen en het risico van witwassen.
3. Goederen
Het risicogebied goederen beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen
die zich voor kunnen doen bij het bewaken van productieprocessen en bij het
beschikken over goederen. Onder dit laatste wordt ook verstaan het laden en
lossen, het inpakken en het opslaan van goederen.
Verder valt onder dit risicogebied het voorhanden hebben van stoffen, objecten of
voorwerpen, die bij oneigenlijk of onjuist gebruik een risico vormen voor mens (en
dier).
Bij het bewaken van productieprocessen kunnen risico’s zich verwezenlijken door
het onzorgvuldig omgaan met voedingsmiddelen, chemicaliën of andere stoffen,
hetgeen een risico voor de volksgezondheid betekent. Door vernieling of sabotage
bestaat het risico dat bedrijfsprocessen worden ontregeld waardoor de
(economische belangen) van bedrijven kunnen worden geschaad. Het beschikken
over goederen kan risico’s met zich meedragen die tot uitdrukking kunnen komen
in diefstal of verduistering, vernieling of vervalsing van goederen. Maar ook
misbruik ten eigen bate en het in gevaar brengen van goederen valt er onder.
Door oneigenlijk of onjuist gebruik van stoffen, voorwerpen of objecten kan de
veiligheid en het welzijn van personen en dieren in gevaar worden gebracht en
bestaat onder meer het risico van milieudelicten.
Pagina 21 van 39
4. Diensten
Het risicogebied “diensten” beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen
die zich voor kunnen doen indien kennis en bevoegdheden, voortvloeiend uit deze
dienstverlening, worden misbruikt. Dienstverlening zoals advies, schoonmaak,
catering en onderhoud valt onder dit risicogebied. Afhankelijk van de aard en de
locatie van de dienstverlening kan het risico van verduistering, diefstal,
milieudelicten of het misbruik van vertrouwelijke informatie aanwezig zijn. Indien
sprake is van klantcontact, bestaat tevens het risico van gewelds- en
zedenmisdrijven.
Het verlenen van diensten in de persoonlijke leefomgeving valt ook onder dit
risicogebied. Hierbij vindt het klantcontact in de persoonlijke woon- en
leefomgeving plaats.
5. Zakelijke transacties
Het risicogebied zakelijke transacties beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart
te brengen die zich voor kunnen doen bij het aangaan en het onderhouden van
zakelijke contacten. Dit risicogebied omvat onder andere overleg over offertes,
advisering en bemiddeling, het voeren van onderhandelingen en het afsluiten van
contracten.
Het gevaar is aanwezig van omkoping, verduistering en chantage (afdreiging).
Bedrijfs- of beroepsgeheimen kunnen worden gestolen en informatie kan worden
gelekt.
6. Proces
Het risicogebied proces beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen die
zich voor kunnen doen indien macht over processen wordt misbruikt. Onder dit
risicogebied vallen werkzaamheden zoals het onderhouden, ombouwen en
bedienen van (productie)machines, apparaten en voertuigen. Daarnaast valt onder
dit risicogebied het (rijdend) vervoer van goederen, productie, post en pakketten,
anders dan het intern transport binnen het bedrijf. Het vervoer van personen valt
ook onder dit risicogebied.
Als gevolg van sabotage en vernieling kunnen vitale bedrijfsprocessen worden
ontregeld. De veiligheid van personen en goederen kan hierdoor in gevaar worden
gebracht.
Bij het rijdend vervoer van grondstoffen en producten en het bezorgen van post
en pakketten bestaat het gevaar van diefstal, verduistering en
verkeers(gerelateerde) delicten.
Bij het vervoer van personen bestaat de mogelijkheid van het in gevaar brengen
van personen door bijvoorbeeld het overschrijden van de maximum snelheid,
rijden onder invloed, agressief rijgedrag of overige verkeers(gerelateerde)
delicten. Bij het vervoer van personen is tevens het risico aanwezig van diefstal
en gewelds- en zedendelicten.
7. Aansturen organisatie
Het risicogebied aansturen organisatie beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart
te brengen die zich voor kunnen doen indien macht over organisaties en de
daaraan verbonden personen wordt misbruikt.
Pagina 22 van 39
Dit risicogebied omvat het aansturen van medewerkers en het aansturen van de
organisatie. Managers, bedrijfsleiders en filiaalhouders vallen onder dit
risicogebied.
Door de positie van deze functionarissen in de organisatie bestaat het gevaar van
misbruik van bevoegdheden zoals afpersing, diefstal, verduistering en valsheid in
geschrifte. Als gevolg van een onjuiste of onzorgvuldige bedrijfsvoering kan de
veiligheid en het welzijn van personen in gevaar gebracht worden.
8. Personen
Het risicogebied personen heeft tot doel om de kwetsbaren in de samenleving te
beschermen. Kwetsbare personen zijn minderjarigen en hulpbehoevenden, zoals
ouderen en gehandicapten.
Personen die werkzaam zijn met minderjarigen zijn belast met de zorg en het
welzijn van deze minderjarigen. Zij kunnen in een één-op-één relatie komen te
verkeren met minderjarigen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. In deze relatie
kan sprake zijn van een (tijdelijke) afhankelijkheid.
Bovendien hebben deze personen een voorbeeldfunctie en kunnen zij invloed
uitoefenen op de aan hen toevertrouwden door middel van hun gedragingen,
waardoor bijvoorbeeld vermogensdelicten en overtredingen van de Opiumwet niet
met de functie zijn te verenigen. Indien men in de uitoefening van de functie met
minderjarigen in aanraking komt, bestaat het gevaar van machtsmisbruik. Het
risico van zeden- en geweldsdelicten is aanwezig. Ook het gevaar van afpersing of
chantage is aanwezig.
Personen die werkzaam zijn in de omgeving van hulpbehoevenden hebben een
vertrouwenspositie. Het risico bestaat dat deze personen misbruik maken van hun
bevoegdheden en het in hun gestelde vertrouwen. Eveneens bestaat het gevaar
van machtsmisbruik. Het risico van zeden- en geweldsdelicten is ook in dit geval
aanwezig. Datzelfde geldt voor het gevaar van afpersing of chantage (afdreiging).
Hulpbehoevenden zouden in aanraking kunnen komen met verboden verdovende
middelen en eigendommen van deze personen zouden kunnen worden gestolen of
verduisterd.
Pagina 23 van 39
De specifieke risicoprofielen
Naast het bovengenoemde algemeen risicoprofiel heeft men ook een aantal
speciale profielen opgesteld aan de hand waarvan een verklaring omtrent gedrag
kan worden opgevraagd. Deze profielen zijn de volgende:
1. Politieke ambtsdragers
2. Visum en emigratie
3. (Buitengewoon)
Opsporingsambtenaar
4. Vakantiegezinnen en adoptie
5. Gezondheidszorg en welzijn van
mens en dier
6. Exploitatievergunning
7. Onderwijs
8. Taxibranche; chauffeurskaart
9. Taxibranche;
ondernemingsvergunning
10.(Gezins)Voogd bij voogdij-
instellingen,
reclasseringsmedewerker,
raadsonderzoeker en
maatschappelijk werker
11.Beëdigd tolken en vertalers
12.Lidmaatschap schietvereniging
13.Financiële dienstverlening
14.Ontbrekende functies
Graag lichten wij deze hierna aan u toe:
1. 01. Politieke ambtsdragers
Dit screeningsprofiel geldt voor alle aspirant-volksvertegenwoordigers, -
wethouders en
-gedeputeerden. Onder volksvertegenwoordigers worden in deze verstaan
(aspirant)leden van de Eerste en Tweede Kamer, het Europees Parlement, raads-
en statenleden en het algemeen bestuur van waterschappen. Bij de toets aan dit
screeningsprofiel geldt een terugkijktermijn van tien jaren.
Om de integriteit van (potentiële) volksvertegenwoordigers, -wethouders en
-gedeputeerden zo goed mogelijk te borgen is gekozen voor een screeningsprofiel,
waarin een hoge mate van integriteit beoordeeld wordt. Aspirant-
volksvertegenwoordigers zijn belast met vertegenwoordiging van het volk en
vervullen in die hoedanigheid een controlerende functie ten opzichte van het
(dagelijks) bestuur en zijn belast zijn met het maken van (initiatief)wetten.
Aspirant-wethouders en -gedeputeerden geven sturing aan beleidsvorming op
specifieke terreinen en dragen verantwoordelijkheid voor de begroting.
Compromitterende situaties moeten worden vermeden, want deze doen afbreuk
aan het gezag en vertrouwen. Gezag en vertrouwen zijn de pijlers waarop de
positie van volksvertegenwoordigers, wethouders en gedeputeerden is
gefundeerd. Om die reden worden zeer hoge eisen gesteld aan de betrouwbaarheid
van personen die in aanmerking willen komen voor een dergelijke functie.
Derhalve wordt verwacht dat zij terdege strafrechtelijk integer zijn.
Een (aspirant) volksvertegenwoordiger, wethouder of gedeputeerde heeft een
bijzondere positie ten opzichte van zijn/haar medeburgers. Door een niet-integere
houding kan misbruik worden gemaakt van -en afbreuk worden gedaan aan- deze
bijzondere positie. Hierom wordt van hen strikte naleving van de wettelijke
voorschriften verlangd.
Eén van de kenmerken van de functie van aspirant-volksvertegenwoordiger, -
wethouder en - gedeputeerde is dat wordt omgegaan met zeer gevoelige
informatie. Het omgaan met gevoelige informatie brengt het risico met zich mee
van misbruik van gegevens, onzorgvuldig omgaan met gegevensdragers, het
Pagina 24 van 39
lekken van informatie, afpersing, afdreiging, vervalsing etc. Als politicus bestaat
ook het gevaar van omkoping of door de verkregen informatie zichzelf een
voordeel te verschaffen. Indien blijkt dat de aspirant-volksvertegenwoordiger, -
wethouder of -gedeputeerde in de voorgeschreven terugkijktermijn voorkomt
en/of is veroordeeld voor feiten die verband houden met de functieaspecten geld,
goederen en/of personen zegt dat in negatieve zin iets over zijn/haar
kwetsbaarheid en integriteit om als politieke ambtsdrager op te kunnen treden.
2. 06. Visum en emigratie
Bij dit screeningsprofiel worden de risico’s getoetst indien men voor kortere of
langere duur in het buitenland wenst te verblijven. Getoetst wordt of de openbare
orde van het betreffende land in gevaar komt indien betrokkene tot dat land wordt
toegelaten. Door het plegen van bijvoorbeeld drugs-, gewelds- en zedendelicten
kan de openbare orde van het ontvangende land in gevaar komen.
3. 25. (Buitengewoon) opsporingsambtenaar
Het onderhavige specifieke screeningsprofiel heeft betrekking op de functie van
(buitengewoon) opsporingsambtenaar en is van toepassing op alle taken en
bevoegdheden die een (buitengewoon) opsporingsambtenaar kan hebben. Dit
houdt verband met het gegeven dat een (buitengewoon) opsporingsambtenaar bij
de handhaving van wet- en regelgeving in meerdere gebieden verschillende
bevoegdheden toebedeeld kan krijgen.
Een (buitengewoon) opsporingsambtenaar is belast met de opsporing van
strafbare feiten en spreekt uit hoofde van zijn functie personen aan op hun gedrag.
Opsporingsambtenaren hebben verschillende bevoegdheden. De taak van de
opsporingsambtenaar is vastgelegd in wetten. Gelet op de toegekende
bevoegdheden wordt van de (buitengewoon) opsporingsambtenaar een hoge mate
van integriteit vereist. Bij de toets aan dit screeningsprofiel geldt een
terugkijktermijn van tien jaren.
Alle (buitengewoon) opsporingsambtenaren mogen verbaliseren en sommige
(buitengewoon) opsporingsambtenaren hebben ook geweldsbevoegdheden,
waarbij zij verschillende geweldsmiddelen kunnen inzetten. Verder is één van de
aspecten van de functie van (buitengewoon) opsporingsambtenaar dat hij bevoegd
is om met gevoelige informatie om te gaan, systemen te raadplegen en/of te
bewerken waarin vertrouwelijke gegevens zijn opgeslagen, en kennis kunnen
dragen van veiligheidssystemen, controlemechanismen en verificatieprocessen.
Daarnaast kan het verlenen van diensten, het beschikken over goederen en
producten en het bewaken van productieprocessen tot hun taken behoren. Ook
het bedienen van en werken met voertuigen of (lucht)vaartuigen, denk daarbij aan
het (rijdend) vervoer waarbij personen, goederen en/of producten vervoerd
worden. Andere belangrijke aspecten zijn het belast zijn met de zorg en de
veiligheid van mensen (en dieren). Daarnaast kunnen zij bovendien belast zijn met
de zorg voor
Pagina 25 van 39
minderjarigen en/of personen die in een afhankelijkheidssituatie verkeren, waarbij
o.a. sprake kan zijn van een één op één relatie en bovendien van een (tijdelijke)
afhankelijkheid. Het betreft hier dan onder andere het vervoeren van personen.
Ook het voorhanden hebben van stoffen, objecten, voorwerpen e.d. kunnen, bij
oneigenlijk of onjuist gebruik, een risico vormen voor het welzijn en de veiligheid
van mens (en dier).
Doordat een (buitengewoon) opsporingsambtenaar op verschillende manieren
toegang kan hebben tot gevoelige en vertrouwelijke informatie of
informatiebronnen bestaat er het gevaar van machtsmisbruik en misbruik ten
eigen bate door o.a. het misbruiken van gegevens, lekken van informatie,
omkoping, afpersing en afdreiging, diefstal en verduistering. Daarnaast bestaat de
mogelijkheid van het in gevaar brengen van goederen, maar bovenal het in gevaar
brengen van de veiligheid van personen en de volksgezondheid in het algemeen.
Bij strafbare feiten die de veiligheid van personen in gevaar kunnen brengen, kan
worden gedacht aan gewelds- en zedendelicten, maar bijvoorbeeld ook aan het
rijden onder invloed.
4. 40. Vakantiegezinnen en adoptie
Dit screeningsprofiel is van toepassing op alle personen die op het adres staan
ingeschreven waar de kinderen worden gehuisvest. Werkzaamheden en
bezigheden waarbij men de zorg heeft voor kinderen, dragen een hoog risico in
zich. Kinderen verkeren in een afhankelijkheidspositie ten opzichte van het
vakantiegastgezin, pleeggezin of adoptiefouders.
De vakantiegezinnen, pleeggezinnen en adoptiefouders zijn verantwoordelijk voor
de zorg voor het welzijn van het kind. Het gevaar van zedendelicten is aanwezig
en/of het op andere wijze in gevaar brengen van de veiligheid van de kinderen.
Het voorhanden hebben van gevaarlijke stoffen zoals drugs, of gevaarlijke
objecten (bijvoorbeeld illegale vuurwapens) vormen een risico voor het welzijn en
de veiligheid van kinderen.
Het risico van diefstal en verduistering is aanwezig. Zij kunnen belast zijn met het
vervoer van de kinderen. Het risico van rijden onder invloed en andere
verkeersdelicten is aanwezig.
Bovengenoemde personen hebben een voorbeeldfunctie en kunnen invloed
uitoefenen op de aan hen toevertrouwden door middel van hun gedragingen.
5. 45. Gezondheidszorg en welzijn van mens en dier
Onder het screeningsprofiel “gezondheidszorg en welzijn van mens en dier” vallen
zowel beroepen in de intramurale als de extramurale zorg.
Functionarissen in dit screeningsprofiel zijn belast met de zorg voor personen en
kunnen in een één-op-één relatie komen te verkeren met degenen die aan hun
zorg zijn toevertrouwd. In deze relatie kan sprake zijn van een (tijdelijke)
afhankelijkheid. Het risico bestaat dat misbruik wordt gemaakt van de (tijdelijke)
afhankelijkheid waardoor het risico van onder andere zeden- en geweldsdelicten
aanwezig is. Verder is het risico aanwezig van diefstal van goederen.
Functionarissen kunnen te maken krijgen met het voorhanden hebben en bedienen
van medische apparatuur, hulpmiddelen en toebehoren en het vervaardigen,
Pagina 26 van 39
aanschaffen, beheren, verkopen en toedienen van geneesmiddelen. Het risico
bestaat dat oneigenlijk of onjuist gebruik wordt gemaakt van de geneesmiddelen,
grondstoffen voor geneesmiddelen, medische apparatuur, medische hulpmiddelen
en toebehoren. Geneesmiddelen kunnen worden gestolen. Dit kan een risico
vormen voor de gezondheid, het welzijn en de veiligheid van personen en de
volksgezondheid in het algemeen.
Tevens kunnen deze personen toegang krijgen tot systemen waarin vertrouwelijke
en gevoelige gegevens zijn opgeslagen. Zij kunnen de bevoegdheid hebben om
deze gegevens te bewerken. Het risico bestaat dat oneigenlijk gebruik of onjuist
gebruik wordt gemaakt van de in de systemen opgeslagen gegevens. Dit kan tot
uiting komen in omkoping, chantage (afdreiging) of afpersing, vernieling of
sabotage en valsheid in geschrifte.
6. 50. Exploitatievergunning
Dit screeningsprofiel is van toepassing op aanvragen ten behoeve van het
verkrijgen van een exploitatievergunning dan wel het bijschrijven van een
leidinggevende op de exploitatievergunning.
Het exploiteren van bedrijfsactiviteiten kan invloed hebben op de directe
omgeving. Zo kan het ontplooien van bedrijfsactiviteiten gevolgen hebben voor de
openbare orde. Het overtreden van bijvoorbeeld milieuregelgeving of regelgeving
die is opgesteld om de openbare orde te handhaven, staat hiermee aldus op
gespannen voet. Personen die leidinggeven aan bedrijfsactiviteiten sturen vanuit
hun functie mensen en de organisatie aan en zijn belast met de zorg voor het
welzijn en de veiligheid van mensen (en dieren) in het algemeen.
Zij onderhouden contacten met leveranciers, doen aanbestedingen en voeren
onderhandelingen en sluiten contracten af. Daarnaast bestaat hun takenpakket uit
het verkopen van goederen en producten zoals consumptiewaren. Door het
verkopen van onder andere ondeugdelijke producten of het verkopen van
goederen die invloed hebben op de fysieke of geestelijke gesteldheid van
personen, zoals alcohol of verdovende middelen, bestaat de mogelijkheid van het
in gevaar brengen van personen en de volksgezondheid in het algemeen. Door
toegang te hebben tot de goederen en gelden van het bedrijf, bestaat voorts de
mogelijkheid van misbruik ten eigen bate, door diefstal, verduistering of het plegen
van fraude.
7. 55. Juridische dienstverlening
Beroepen in de juridische dienstverlening zijn onder meer een advocaat, een
notaris, een gerechtsdeurwaarder of een juridisch adviseur. Een van de kenmerken
van deze beroepen is dat zij in de dienstverlenende sector opereren. In deze sector
bestaat het gevaar van omkoping en witwassen. Vaak hebben juridische
dienstverleners budgetbevoegdheid en gaan zij om met contant en giraal geld en
waardepapieren. Dit brengt onder andere het gevaar van diefstal en verduistering
met zich mee. Dit risico kan zich eveneens voordoen bij het beschikken over
goederen.
Pagina 27 van 39
De juridische dienstverleners hebben contact met klanten. Door het (eventueel)
hebben van een één op één relatie in dit klantencontact is er sprake van een
tijdelijke afhankelijkheid. Hierdoor bestaat het risico van gewelds- en
zedenmisdrijven. Voorts gaan zij om met gevoelige informatie. Dit brengt het risico
met zich mee van misbruik van gegevens, het lekken van informatie, afpersing,
chantage (afdreiging) en vervalsing.
Dit screeningsprofiel geldt ook voor een inschrijving als advocaat. Om de integriteit
van een advocaat zo goed mogelijk te borgen, is gekozen voor een
screeningsprofiel, waarin een hoge mate van integriteit aan de advocaat gesteld
wordt. Derhalve wordt verwacht dat zij terdege strafrechtelijk integer zijn. Hierom
wordt van hen strikte naleving van de wettelijke voorschriften verlangd. Bij de
toets aan dit screeningsprofiel geldt voor een advocaat een terugkijktermijn van
10 jaren. Indien blijkt dat de advocaat in de voorgeschreven terugkijktermijn
voorkomt in het JDS voor feiten die verband houden met de functieaspecten geld,
informatie en/of personen dienen deze in negatieve zin te worden uitgelegd daar
waar het zijn/haar kwetsbaarheid en integriteit betreft om als advocaat te kunnen
optreden.
8. 60. Onderwijs
Onder dit screeningsprofiel valt al het personeel dat werkzaam is op een
educatieve instelling. Het screeningsprofiel is van toepassing op functies bij
educatieve instellingen in onder andere het basisonderwijs, het voortgezet
onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Zij zijn belast met de zorg voor
het welzijn en de veiligheid van leerlingen. Zodra leerlingen aan de zorg van
(onderwijzend) personeel zijn toevertrouwd, kunnen zich één op één relaties
voordoen waarbij sprake is van afhankelijkheid. Het risico bestaat van
machtsmisbruik, bijvoorbeeld door middel van afpersing, chantage (afdreiging) of
zeden en geweldsdelicten.
Sommige functionarissen – zoals de directeur, (con)rectoren en het
administratieve personeel hebben toegang tot gevoelige informatie. Het risico
bestaat van misbruik van gegevens, bijvoorbeeld door middel van afpersing,
chantage, diefstal en verduistering van gegevens.
Directeuren en (con)rectoren sturen de organisatie en het personeel aan en
hebben instructiebevoegdheden jegens hun medewerkers. Medewerkers zouden
aangezet kunnen worden tot strafbare gedragingen.
9. 65. Taxibranche; chauffeurskaart
Dit screeningsprofiel heeft betrekking op aanvragen ten behoeve van het
verkrijgen van een chauffeurskaart bij KIWA. In taxi’s worden maximaal acht
personen vervoerd, de bestuurder niet meegerekend. Het vervoer per taxi betreft
ook het rijden met rouw- en trouwauto’s en het vervoer met personenbusjes.
Hierbij kan het ook gaan om het vervoer van (school)kinderen en het vervoeren
van gehandicapten. Bij de toets aan dit screeningsprofiel geldt een
terugkijktermijn van vijf jaren.
Pagina 28 van 39
De houder van de chauffeurskaart is verantwoordelijk voor het welzijn en de
veiligheid van de passagiers. Eén van de risico’s is dat de veiligheid van de
passagiers en medeweggebruikers in gevaar wordt gebracht. Dit risico kan
veroorzaakt worden door rijden onder invloed, overschrijding van de
maximumsnelheid, gevaarlijk rijgedrag en/of agressief gedrag.
Als er een één op één relatie is, kunnen de passagiers in een tijdelijke
afhankelijkheidspositie verkeren ten opzichte van de houder van de
chauffeurskaart . Het risico bestaat van geweld- en zedendelicten, afpersing,
chantage (afdreiging), diefstal, verduistering of vervalsing van bijvoorbeeld de
chauffeurskaart. De houder van de chauffeurskaart is verantwoordelijk voor de
veiligheid van goederen van de passagiers. Deze houders kunnen ook omgaan met
contant en giraal geld. Het risico van diefstal en verduistering is aanwezig.
De houders van de chauffeurskaart komen in de uitoefening van hun functie vaak
in aanraking met mensen in het uitgaanscircuit. Overtredingen van de Opiumwet
zijn daarom onverenigbaar.
10. 70. Taxibranche; ondernemersvergunning
Dit screeningsprofiel heeft betrekking op aanvragen ten behoeve van het
verkrijgen van een ondernemersvergunning bij KIWA. Een taxiondernemer stuurt
medewerkers en/of een organisatie aan. Bij de toets aan dit screeningsprofiel geldt
een terugkijktermijn van vijf jaren.
Doordat de ondernemer vanuit zijn functie mensen aanstuurt, bestaat het gevaar
van machtsmisbruik. De taxiondernemer stuurt de organisatie aan en heeft
instructiebevoegdheden jegens de medewerkers. Medewerkers zouden aangezet
kunnen worden tot illegale gedragingen. Dit risico kan tot uiting komen in
bijvoorbeeld chantage (afdreiging).
De taxiondernemer onderhoudt contacten met leveranciers, voert
onderhandelingen, sluit contracten af, en heeft het beheer over onder andere het
wagenpark. Hij ziet toe op onder andere taxibranche gerelateerde regelgeving. Hij
gaat om met contant en giraal geld waarbij het gevaar bestaat van fraude,
bijvoorbeeld door middel van valsheid in geschrifte of witwassen. Door het slecht
beheren van het wagenpark kan de veiligheid van personen en goederen in gevaar
worden gebracht en bestaat het risico dat voertuigen onverzekerd zijn.
11. 75. (Gezins) voogd bij voogdij-instellingen, reclasseringswerker, raadsonderzoeker en
maatschappelijk werker
Functionarissen binnen dit profiel zijn belast met de zorg voor het welzijn en de
veiligheid van de aan hun zorg toevertrouwde personen, waaronder minderjarigen.
Eén op één relaties kunnen zich voordoen, waarbij sprake kan zijn van een
(tijdelijke) afhankelijkheid. Het risico is aanwezig van zedendelicten, geweld of het
op andere wijze in gevaar brengen van de veiligheid van de aan hun zorg
toevertrouwde personen.
Pagina 29 van 39
Zij gaan om met gevoelige informatie en zijn bevoegd om systemen te raadplegen
waarin vertrouwelijke gegevens zijn opgeslagen. Door het omgaan met en het
toegang hebben tot gevoelige en vertrouwelijke informatie bestaat het gevaar van
misbruik van deze gegevens en het lekken van informatie. Het risico van afpersing
en chantage is aanwezig. Verder kunnen zij toegang hebben tot contant en giraal
geld, waardoor het gevaar bestaat van diefstal of verduistering.
12. 80. Beëdigd tolken en vertalers
Dit screeningsprofiel geldt voor alle beëdigde tolken en vertalers die zich melden
voor inschrijving in het wettelijk register tolken en vertalers. Bij de toets aan dit
screeningsprofiel geldt een terugkijktermijn van tien jaren.
Om de integriteit van deze beroepsgroep zo goed mogelijk te borgen is gekozen
voor een screeningsprofiel, waarin een hoge mate van integriteit beoordeeld
wordt.
De reden waarom aan de integriteit van deze beroepsgroep hoge eisen worden
gesteld is gelegen in het feit dat zij veelvuldig werkzaam zijn voor
opsporingsdiensten, het openbaar ministerie en de rechterlijke macht.
Eén van de kenmerken van de functie van beëdigd tolk/vertaler is dat wordt
omgegaan met zeer gevoelige informatie. Door het (eventueel) hebben van een
één op één relatie,
bijvoorbeeld als tolk voor een (minderjarige) verdachte of getuige, is er sprake
van een tijdelijke afhankelijkheid. Tevens zullen tolken en vertalers soms op
moeten treden namens hun cliënt tijdens het voeren van
(juridische)onderhandelingen en het afsluiten van contracten. Het omgaan met
gevoelige informatie brengt het risico met zich mee van misbruik van gegevens,
onzorgvuldig omgaan met gegevensdragers, het lekken van informatie, afpersing,
afdreiging, vervalsing, het wegmaken van bewijsmateriaal etc. In deze
dienstverlenende sector bestaat ook het gevaar van omkoping of door de
verkregen informatie zichzelf een voordeel te verschaffen.
Indien blijkt dat zij in de voorgeschreven terug te kijken termijn voorkomen en/of
zijn veroordeeld voor feiten die verband houden met de functieaspecten geld en/of
goederen, zegt dat in negatieve zin iets over hun kwetsbaarheid en integriteit om
als tolk of vertaler op te kunnen treden.
13. 85. Lidmaatschap schietvereniging
Bij de schietvereniging kan men gebruik maken van wapens en munitie. Het
toegang hebben tot wapens en munitie kan een ernstige bedreiging vormen voor
de veiligheid van de samenleving. Het oneigenlijke gebruik van wapens en munitie
kan ernstige geweldsmisdrijven, chantage en andere ernstige verstoringen van de
rechtsorde tot gevolg hebben. Daarom worden aanvragen streng beoordeeld. Bij
de toets aan dit screeningsprofiel geldt een terugkijktermijn van acht jaren.
Een lid van een schietvereniging heeft een bijzondere positie ten opzichte van
zijn/haar medeburgers, aangezien die geen wapens of munitie ter beschikking
hebben. Door oneigenlijk gebruik te maken van wapens en munitie kan misbruik
worden gemaakt van deze bijzondere positie. Hierom wordt strikte naleving van
de (wapen)wettelijke voorschriften verlangd.
Pagina 30 van 39
14. 95. Financiële dienstverlening
Het screeningsprofiel financiële dienstverlening heeft betrekking op personen die
werkzaam zijn bij een financiële dienstverlener of een financiële instelling.
Beroepen in dit profiel zijn onder andere accountants, hypotheekadviseurs en
medewerkers bij financiële instellingen.
Financiële dienstverleners gaan om met gevoelige en vertrouwelijke informatie,
contant en giraal geld en waardepapieren. Het omgaan met gevoelige informatie
van klanten en het toegang hebben tot hun financiële gegevens brengt het risico
met zich mee van misbruik van deze gegevens zoals afpersing, (afdreiging)
chantage, vervalsing, fraude, diefstal en verduistering. In de dienstverlenende
sector bestaat daarnaast het gevaar van omkoping en witwassen.
Indien het klantcontact bij klanten thuis plaatsvindt, bestaat het risico van
gewelds- en zedenmisdrijven.
15. 95. Onbekende functie
Dit screeningsprofiel geldt voor VOG aanvragen ten behoeve van opname in een
bestand voor werving van personeel waarbij nog niet duidelijk is welke functie
vervuld zal worden.
Opname in een dergelijk bestand staat los van de mogelijkheid om een VOG aan
te vragen met het oog op een concrete functie. Dit screeningsprofiel is dan ook
uitdrukkelijk niet bedoeld voor aanvragen waarbij al duidelijk is welke functie
vervuld zal worden en voor functies waarop een specifiek screeningsprofiel, dan
wel een afwijkende terugkijktermijn, dan wel een hoge integriteitseis van
toepassing is.
Personen die in een bestand voor werving van personeel zijn opgenomen, kunnen
worden ingezet op een verscheidenheid aan functies en locaties. Om die reden
vindt een beoordeling plaats van de risico’s die verbonden zijn aan alle
risicogebieden van het algemene screeningsprofiel. Daarbij wordt een
terugkijktermijn van vier jaar gehanteerd.
Een beoordeling aan de hand van alle risicogebieden betekent dat wordt gekeken
naar de strafbare feiten en maatschappelijke risico’s die zich kunnen
verwezenlijken bij de toegang tot systemen of (gevoelige of vertrouwelijke)
informatie, bij de omgang met geld, de zorg voor (kwetsbare) personen, bij het
bewaken van productieprocessen en het beschikken over (gevaarlijke) goederen,
bij misbruik van kennis en bevoegdheden die voortvloeien uit dienstverlening
(waaronder dienstverlening in de persoonlijke leefomgeving), bij het aangaan en
onderhouden van zakelijke contacten en bij misbruik van macht over processen,
organisaties en de daaraan verbonden personen. Dit brede screeningsprofiel
brengt met zich mee dat aan de meeste antecedenten binnen de terugkijktermijn
een relevant risico is verbonden.
Pagina 31 van 39
Bijlage 2: screeningsprofielen VOG-RP per 1 juli 2011
Dit screeningsprofiel is vanaf 1 juli 2011 van toepassing op alle VOG RP aanvragen, met uitzondering
van VOG RP aanvragen ten behoeve van een aanbestedingsprocedure. Ten aanzien van VOG RP
aanvragen ten behoeve van een aanbesteding vormt het Besluit aanbestedingsregels voor
Overheidsopdrachten (BAO) richtlijn 2004/18/EG het toetsingskader.
Screeningsprofiel Rechtspersonen;
In het onderhavige screeningsprofiel worden in algemene bewoordingen risico’s
weergegeven. De in het screeningsprofiel genoemde risico’s worden onverkort van
toepassing geacht op zowel rechtspersonen als op de bestuurders, vennoten,
maten of beheerders van die rechtspersonen.
Dit screeningsprofiel is van toepassing op aanvragen voor een VOG RP die verband
houden met het aansluiten bij of lid worden van een brancheorganisatie of een
vereniging. Hierbij kan worden gedacht aan het lidmaatschap van de Algemene
Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen of de Nederlandse Bond van
Bemiddelings- en Uitzendondernemingen. Voorts is dit screeningsprofiel van
toepassing op aanvragen voor een VOG RP die verband houden met het aangaan
van een zakelijke overeenkomst alsmede op aanvragen die verband houden met
de vergunningverlening tot het exploiteren van bepaalde bedrijfsactiviteiten.
Rechtspersonen nemen deel aan het economische verkeer. Deelname aan het
economisch verkeer dient te geschieden in overeenstemming met algemene wet-
en regelgeving die is opgesteld om de algemene veiligheid van personen en
goederen te waarborgen. Zo rust op de rechtspersoon de verplichting om zich te
gedragen als een goed werkgever. Een en ander impliceert dat de rechtspersoon
zich dient te onthouden van het overtreden van de Arbeidsomstandighedenwet en
andere wet- en regelgeving die is opgesteld om de veiligheid van personen te
waarborgen.
Wanneer deelname aan het economisch verkeer gepaard gaat met bijvoorbeeld
vernieling of sabotage, bestaat het risico dat bedrijfsprocessen worden ontregeld
waardoor de economische belangen van andere rechtspersonen kunnen worden
geschaad. Misdrijven tegen het openbaar gezag, zoals omkoping van een
ambtenaar, leveren bijvoorbeeld een risico op voor de eerlijke
concurrentieverhoudingen.
Deelname aan het economisch verkeer door rechtspersonen gaat immer gepaard
met vertegenwoordiging van de rechtspersoon door bestuurders. Bestuurders van
rechtspersonen geven vanuit hun functie leiding aan mensen en een organisatie
of onderneming en hebben contact met leveranciers, voeren onderhandelingen en
beslissen over het afsluiten van contracten en aanbestedingen.
Vertegenwoordiging namens de rechtspersoon brengt het risico op machtsmisbruik
met zich mee, dat tot uitdrukking kan komen in frauduleus handelen, diefstal,
verduistering, witwassen, afpersing en chantage. De bestuurder kan misbruik
maken van zijn positie door bijvoorbeeld een werknemer aan te zetten tot illegale
activiteiten, zoals het illegaal lozen van afvalstoffen.
De aard van de bedrijfsactiviteiten kan met zich mee brengen dat een
rechtspersoon zich dient te conformeren aan specifieke branche gerelateerde wet-
en regelgeving. Rechtspersonen die zich bedrijfsmatig toeleggen op het verwerken
of transporteren van afvalstoffen, worden bijvoorbeeld geacht zich te gedragen in
Pagina 32 van 39
overeenstemming met milieuvoorschriften. Overtredingen van milieuwetgeving
zijn in een dergelijk geval bij uitstek niet te verenigen met de activiteiten die door
de rechtspersoon worden ontplooid. In navolging van dit voorbeeld kan worden
vastgesteld dat, afhankelijk van de sector waarbinnen de organisatie actief is de
aard van de bedrijfsactiviteiten, specifieke risico’s een rol spelen.
Pagina 33 van 39
Bijlage 3: Beschikking d.d. 8-4-‘16:
ECLI:NL:RBZWB:2016:2143
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
08-04-2016
Datum publicatie
08-04-2016
Zaaknummer
4779446 AZ 16-12 en 4966989 AZ 16-43
Rechtsgebieden
Civiel recht
Bijzondere kenmerken
Beschikking
Inhoudsindicatie
Werkgever, een onderwijsinstelling, ‘beëindigt’ de arbeidsovereenkomst wegens
het ontbreken van een VOG. Geen ontslag op staande voet. Opzegging door de
werkgever wordt vernietigd. Tegenverzoek werkgever wordt toegewezen op de h-
grond. De h-grond is niet aangevoerd in het tegenverzoek. De kantonrechter vult
ambtshalve de rechtsgronden aan en concludeert dat geen sprake is van de d-, e-
en g-grond, oordeelt dat geen sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van de
werknemer en ontbindt op grond van de h-grond.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2016-0369 met annotatie van O. van der Kind
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Tilburg
zaaknummer verzoek 4779446 AZ VERZ 16-12
zaaknummer tegenverzoek 4966989 AZ VERZ 16-43
Beschikking van 8 april 2016 in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [adres] ,
verzoekende partij in de zaak van het verzoek, verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek,
verder te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. [naam 1] ,
tegen
[verweerster] ,
gevestigd en kantoorhoudende te [woonplaats] ,
verwerende partij in de zaak van het verzoek, verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek,
verder te noemen: [verweerster] ,
gemachtigde: mr. [naam 2]
[naam 2]
Pagina 34 van 39
1Het procesverloop
in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek
1.1 [verzoeker] heeft op 27 januari 2016 een verzoekschrift ingediend. Hierin verzoekt hij,
samengevat, primair de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerster] te vernietigen
alsmede om [verweerster] te veroordelen tot betaling van het loon van
€ 1.574,16 bruto (exclusief vakantiegeld) vanaf 1 december 2015 tot rechtsgeldige beëindiging van
de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. Verder
heeft [verzoeker] verzocht hem binnen 24 uur na betekening van deze beschikking toe te laten tot
de overeengekomen werkzaamheden, op straffe van een dwangsom. Daarnaast heeft [verzoeker]
subsidiair verzocht om aan hem een billijke vergoeding van € 1.500,-- toe te kennen alsmede een
vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 15.552,94, vermeerderd met de wettelijke rente
en de wettelijke verhoging. Tot slot heeft [verzoeker] verzocht [verweerster] te veroordelen in de
kosten van de procedure.
1.2 [verweerster] heeft een verweerschrift ingediend, waarin zij tevens een tegenverzoek heeft
gedaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een vergoeding.
1.3 Op 24 maart 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt
van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
Op de zitting heeft de gemachtigde van [verweerster] een e-mail gedateerd 18 maart 2015
overgelegd.
2De feiten
in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek
2.1 Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 8 juni 2015, in het kader van een
beroepspraktijkvorming in dienst getreden bij [verweerster] als ICT Beheerder/Instructeur tegen een
salaris van € 1.574,16 bruto per maand (exclusief 8% vakantiegeld). De werkzaamheden van
[verzoeker] bestonden voor het grootste gedeelte uit werkzaamheden die behoren tot de functie van
ICT-beheerder (installeren software en oplossen van storingen). Verder was [verzoeker] af en toe
werkzaam als vervanger voor een uitgevallen docent en heeft hij gesurveilleerd tijdens examens van
student.
b. Bij brief van 9 oktober 2015 heeft de heer [naam 3] , directeur van [verweerster] , aan [verzoeker]
bericht:
“Vanaf het begin van de opleiding waaraan je deelneemt is duidelijk gemaakt dat een VOG
noodzakelijk is voor de BPV-periode die zou volgen. Bij het aanstellen voor die BPV-periode bij
[verweerster] is dat nogmaals kenbaar gemaakt. Je zou ervoor gaan zorgen. Inmiddels is duidelijk
dat deze VOG niet aan je zal worden verstrekt. Je gaf aan dat een advocaat er voor je mee bezig is.
De directie van [verweerster] heeft in een gesprek aangegeven dat we je niet kunnen laten
continueren in ons team van medewerkers als er geen VOG is. Vandaar dat we je met ingang van
vandaag op non-actief zetten en het voornemen uitspreken tot het ontbinden van de
arbeidsovereenkomst. Daarbij tekenen we aan dat, indien je voor 1 november 2015 wel je VOG kunt
overleggen de BPV onder voorwaarden welke verderop genoemd worden, kunt continueren.
Indien wij voor 1 november 2015 niet in het bezit zijn van een geldig VOG van jou voor het
functioneren in het onderwijs zal per 1 december 2015 de arbeidsovereenkomst worden ontbonden.
Indien wij wel in bezit zijn van een geldig VOG van jou kun je je BPV-periode bij [verweerster]
vervolgen indien je voldoet aan de voorwaarden welke op de bijlage zijn vermeld.
De opleiding waaraan je deelneemt kan worden vervolgd. Je dient zelf echter actief op zoek te gaan
naar een geschikt BPV-adres. Inmiddels zijn al deze gegevens gecommuniceerd met [naam 4] .
Pagina 35 van 39
Vandaar dat we erop aandringen dat je vandaag contact opneemt met [naam 4] om je begeleider
aldaar op de hoogte te stellen van de situatie.
Voorwaarde waaronder gecontinueerd kan worden in de BPV bij [verweerster] :
“1. Er dient een geldig VOG overlegd te worden voor 1 november 2015 voor het werken in een
onderwijsomgeving.”
c. Bij brief van 27 november 2015 heeft Broers aan [verzoeker] bericht:
“In navolging van de brief van 9 oktober jongstleden constateer ik het volgende. Er is tot op dit
ogenblik geen duidelijkheid gekomen over de redenen waarom je niet over een VOG beschikt. Ook
het feit dat er een hoorzitting is geweest, heeft niet geleid tot duidelijkheid. Daarbij spreek je er niets
over uit behalve een vermoeden. In navolging van mijn eerder schrijven is duidelijk gesteld dat het
voor werken in onderwijsland een VOG noodzakelijk is. Daar ontbreekt het al een hele tijd aan. Je
hebt voldoende ruimte gekregen om deze VOG aan te vragen en/of om duidelijke informatie te
verstrekken. Immers, het lijkt ons zo dat je tijdens de hoorzitting wel te horen hebt gekregen wat
de reden is voor de weigering. Je zou jezelf toch verdedigen. Welnu, waarvoor dan?
Gelet op het feit dat ik zelf aan je moest vragen hoe het met de hoorzitting is gegaan, het ontbreken
van een VOG en het feit dat je steeds verzuimd hebt om de opleiding (waarvan ik meldde dat je die
gewoon kon blijven volgen) bij te wonen, is het vertrouwen volledig weg. Inspectie van Onderwijs
staat het mij niet toe om mensen zonder een geldig VOG te handhaven. Vandaar dat ik niet anders
kan dan (zoals aangekondigd) per 1 december 2015 je arbeidsovereenkomst te verbreken. Hopende
je hiermee voldoende te informeren.”
3Grondslag van het verzoek en het verweer
3.1 [verzoeker] heeft primair aan zijn verzoek tot vernietiging ten grondslag gelegd dat er geen
sprake is van een rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerster] .
Subsidiair heeft [verzoeker] berust in de opzegging en aanspraak gemaakt op een billijke vergoeding
en een vergoeding wegens onregelmatig ontslag.
3.2 Daartegen heeft [verweerster] aangevoerd dat zij in de veronderstelling was dat zij,
op grond van het toepasselijke recht voor onderwijzend personeel van voor 1 juli 2015, het ontslag
kon aanzeggen met inachtneming van de juiste opzegtermijn, zonder ontslagvergunning dan wel
zonder toestemming van de kantonrechter. Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding
dient te worden afgewezen, omdat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de
zijde van [verzoeker] . Van een onregelmatige opzegging is geen sprake. Het is voor [verweerster]
niet mogelijk om [verzoeker] te werk te stellen, omdat de vereiste VOG ontbreekt.
4Tegenverzoek
[verweerster] heeft verzocht de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] te ontbinden op grond van
artikel 7:671 lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel
7:669 lid 3 onderdeel d (ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen
arbeid), e (verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer) en g (een verstoorde
arbeidsverhouding). Volgens [verweerster] heeft [verzoeker] ernstig verwijtbaar gehandeld door
geen Verklaring omtrent het Gedrag (VOG) te overleggen. Voorafgaande en bij het aangaan van de
arbeidsovereenkomst heeft [verweerster] [verzoeker] uitdrukkelijk gewezen op het verplicht
overleggen van een VOG. [verweerster] kan [verzoeker] niet tewerk stellen, omdat in de artikelen
4.2.1 en 4.2.2. van de Wet educatie en beroepsonderwijs als voorwaarde voor -indiensttreding bij
een onderwijsinstelling- wordt gesteld. In deze bepalingen is het volgende opgenomen:
Artikel 4.2.1 Vereisten benoeming of tewerkstelling docenten
1. Docenten worden door het bevoegd gezag benoemd dan wel tewerkgesteld zonder benoeming.
Pagina 36 van 39
2. Tot docent aan een instelling kan slechts worden benoemd of tewerkgesteld zonder benoeming
degene die:
a. in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en
strafvorderlijke gegevens, die op het tijdstip van overlegging aan het bevoegd gezag niet ouder is
dan 6 maanden, en (…)
Artikel 4.2.2. Belasten met onderwijsondersteunende werkzaamheden
1. Onderwijsondersteunende werkzaamheden waarvoor op grond van artikel 4.2.3, tweede lid,
bekwaamheidseisen zijn vastgesteld, mogen slechts worden verricht door degene die:
a. in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven ingevolge de Wet justitiële en
strafvorderlijke gegevens, die op het tijdstip van overlegging aan het bevoegd gezag niet ouder is
dan 6 maanden, en (…)
5De beoordeling
in de zaak van het verzoek
5.1 Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst door [verweerster] rechtsgeldig
is opgezegd bij brief van 27 november 2015.
5.2 Het uitgangspunt van de op 1 juli 2015 in werking getreden Wet Werk en Zekerheid (WWZ) is
dat de werkgever op grond van 7:671 Burgerlijk Wetboek (BW) de arbeidsovereenkomst slechts
rechtsgeldig kan opzeggen met schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij zich een van de
omstandigheden als genoemd in het eerste lid voordoet. Gesteld noch gebleken is dat [verzoeker]
heeft ingestemd dan wel dat zich een van de voornoemde uitzonderingen zich voortdoet. In artikel
7:669 BW is bepaald dat de werkgever in zo’n geval de arbeidsovereenkomst alleen kan opzeggen
als hij daarvoor een redelijke grond heeft. Lid 3 geeft een limitatieve lijst van redelijke gronden waar
de werkgever zich op kan beroepen. Wanneer de werkgever opzegt op grond van de gronden a of b
in lid 3, dient hij toestemming te vragen aan het UWV, voor de overige gronden (c tot en met h)
geldt dat hij de kantonrechter dient te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
5.3 Uit het vorenstaande volgt dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst per
1 december 2015 door [verweerster] in strijd is met artikel 7:671 BW. Het verzoek van [verzoeker]
tot vernietiging van de opzegging zal dan ook worden toegewezen.
5.4 Nu de opzegging wordt vernietigd, heeft [verzoeker] recht op loon vanaf
december 2015. De vordering, onder IV in het verzoekschrift, zal dan ook worden toegewezen.
Omdat, zoals hierna zal worden beslist, [verweerster] wegens het ontbreken van de VOG [verzoeker]
de bedongen arbeid, gelet op de bepalingen in de Wet educatie en beroepsonderwijs, niet mag laten
verrichten, zal de gevorderde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW worden gematigd tot nihil.
5.5 De vordering tot wedertewerkstelling zal hierna, in het kader van het tegenverzoek, worden
besproken.
5.6 Nu de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft vernietigd, behoeft het
subsidiair gevorderde geen bespreking.
in de zaak van het tegenverzoek
5.7 Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden
ontbonden op grond van artikel 7:671b lid 1 BW. In geval van ontbinding moet worden beoordeeld
of aan werknemer een billijke vergoeding dient te worden toegekend.
5.8 [verweerster] heeft aangevoerd dat de redelijke grond voor ontbinding gelegen is verwijtbaar
handelen of nalaten van werknemer (7:669 lid 3 sub e BW), de ongeschiktheid tot het verrichten
van de bedongen arbeid (7:669 lid 3 onder d) BW en een verstoorde arbeidsverhouding (artikel
7:669 lid 3 onder g BW).
5.9 Ter onderbouwing van haar standpunt dat [verzoeker] verwijtbaar heeft gehandeld, heeft
[verweerster] gesteld dat zij [verzoeker] bij aanvang van de opleiding en de arbeidsovereenkomst
Tempus Novum's White Paper VOG
Tempus Novum's White Paper VOG
Tempus Novum's White Paper VOG

Más contenido relacionado

Similar a Tempus Novum's White Paper VOG

Presentatie optimalisatie van bedrijfsprocessen vanuit juridisch perpectief
Presentatie optimalisatie van bedrijfsprocessen vanuit juridisch perpectiefPresentatie optimalisatie van bedrijfsprocessen vanuit juridisch perpectief
Presentatie optimalisatie van bedrijfsprocessen vanuit juridisch perpectiefRobert Oosthout
 
De accountant werkt ook voor de fiscus!
De accountant werkt ook voor de fiscus!De accountant werkt ook voor de fiscus!
De accountant werkt ook voor de fiscus!DianBrouwer
 
Franchise & Recht informatiebron
Franchise & Recht informatiebronFranchise & Recht informatiebron
Franchise & Recht informatiebronJan-Joris Heling
 
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteit
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteitVolgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteit
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteitMark Ipenburg MFP RFP
 
Paper trail als toe-gevoegde waarde in toezichtsproces
Paper trail als toe-gevoegde waarde in toezichtsprocesPaper trail als toe-gevoegde waarde in toezichtsproces
Paper trail als toe-gevoegde waarde in toezichtsprocesJoost J. Kramer
 
Syllabus Arbo voor de OR
Syllabus Arbo voor de ORSyllabus Arbo voor de OR
Syllabus Arbo voor de ORadviceselect
 
avg-presentatie-yoostock
avg-presentatie-yoostockavg-presentatie-yoostock
avg-presentatie-yoostock✎ Wim Strik
 
De Coöperatie expert - samenwerking tussen mkb'ers, freelancers en zzp'ers
De Coöperatie expert - samenwerking tussen mkb'ers, freelancers en zzp'ersDe Coöperatie expert - samenwerking tussen mkb'ers, freelancers en zzp'ers
De Coöperatie expert - samenwerking tussen mkb'ers, freelancers en zzp'ersAlfred Griffioen
 
Info-magazine Gemeente en co
Info-magazine Gemeente en coInfo-magazine Gemeente en co
Info-magazine Gemeente en coDieKeure
 
2012 Masterclass Reorganiseren
2012 Masterclass Reorganiseren2012 Masterclass Reorganiseren
2012 Masterclass Reorganiserenpietermantel
 
20190326 Safeshops eLegal Day 2019
20190326 Safeshops eLegal Day 201920190326 Safeshops eLegal Day 2019
20190326 Safeshops eLegal Day 2019Bart Van Den Brande
 

Similar a Tempus Novum's White Paper VOG (20)

mc-magazine-wwz-01-van-riessen1425042182
mc-magazine-wwz-01-van-riessen1425042182mc-magazine-wwz-01-van-riessen1425042182
mc-magazine-wwz-01-van-riessen1425042182
 
Contract Compliance
Contract ComplianceContract Compliance
Contract Compliance
 
Presentatie optimalisatie van bedrijfsprocessen vanuit juridisch perpectief
Presentatie optimalisatie van bedrijfsprocessen vanuit juridisch perpectiefPresentatie optimalisatie van bedrijfsprocessen vanuit juridisch perpectief
Presentatie optimalisatie van bedrijfsprocessen vanuit juridisch perpectief
 
BOSS
BOSSBOSS
BOSS
 
De accountant werkt ook voor de fiscus!
De accountant werkt ook voor de fiscus!De accountant werkt ook voor de fiscus!
De accountant werkt ook voor de fiscus!
 
Franchise & Recht informatiebron
Franchise & Recht informatiebronFranchise & Recht informatiebron
Franchise & Recht informatiebron
 
arbeidsjurist.pdf
arbeidsjurist.pdfarbeidsjurist.pdf
arbeidsjurist.pdf
 
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteit
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteitVolgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteit
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteit
 
Presentatie E-commerce Dirkzwager advocaten & notarissen 29 september 2011
Presentatie E-commerce Dirkzwager advocaten & notarissen 29 september 2011Presentatie E-commerce Dirkzwager advocaten & notarissen 29 september 2011
Presentatie E-commerce Dirkzwager advocaten & notarissen 29 september 2011
 
Paper trail als toe-gevoegde waarde in toezichtsproces
Paper trail als toe-gevoegde waarde in toezichtsprocesPaper trail als toe-gevoegde waarde in toezichtsproces
Paper trail als toe-gevoegde waarde in toezichtsproces
 
Syllabus Arbo voor de OR
Syllabus Arbo voor de ORSyllabus Arbo voor de OR
Syllabus Arbo voor de OR
 
avg-presentatie-yoostock
avg-presentatie-yoostockavg-presentatie-yoostock
avg-presentatie-yoostock
 
De Coöperatie expert - samenwerking tussen mkb'ers, freelancers en zzp'ers
De Coöperatie expert - samenwerking tussen mkb'ers, freelancers en zzp'ersDe Coöperatie expert - samenwerking tussen mkb'ers, freelancers en zzp'ers
De Coöperatie expert - samenwerking tussen mkb'ers, freelancers en zzp'ers
 
Whitepaper impact feb 2017
Whitepaper impact feb 2017Whitepaper impact feb 2017
Whitepaper impact feb 2017
 
Info-magazine Gemeente en co
Info-magazine Gemeente en coInfo-magazine Gemeente en co
Info-magazine Gemeente en co
 
2012 Masterclass Reorganiseren
2012 Masterclass Reorganiseren2012 Masterclass Reorganiseren
2012 Masterclass Reorganiseren
 
Wabo Presentatie
Wabo PresentatieWabo Presentatie
Wabo Presentatie
 
Wabo presentatie 1
Wabo presentatie 1Wabo presentatie 1
Wabo presentatie 1
 
Wabo presentatie
Wabo presentatieWabo presentatie
Wabo presentatie
 
20190326 Safeshops eLegal Day 2019
20190326 Safeshops eLegal Day 201920190326 Safeshops eLegal Day 2019
20190326 Safeshops eLegal Day 2019
 

Tempus Novum's White Paper VOG

  • 1. (ons kantoor aan het Haringvliet te Rotterdam) De recente ontwikkelingen ten aanzien van de verklaring omtrent gedrag (VOG)
  • 2. Pagina 2 van 39 Voorwoord Geachte relatie, Voor u ligt onze White Paper met als onderwerp ‘de recente ontwikkelingen ten aanzien van de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)’. De VOG verschaft u, als werkgever of opdrachtgever, meer duidelijkheid over de betrouwbaarheid van uw zakenpartner of aan te nemen personeelsleden. In de praktijk merken wij dat er veel vragen zijn omtrent het gebruik van de VOG, de toegevoegde waarde van de VOG, de doelgroepen en het praktisch risicomanagement dat nodig is om de VOG ook als effectief middel te gebruiken, om aan uw compliance te werken. Nu de rechtbank Middelburg recent een uitspraak heeft gedaan, die van belang is voor het managen van de risico’s die met een goed VOG-beheer samen gaan, leek het ons goed om aandacht te besteden aan dit, inmiddels wat ondergesneeuwd, instrument om uw compliance en reputatie te beschermen en tegelijk het risico op bedrijfsfraude te verminderen. Heeft u vragen over nut, noodzaak en/of de toegevoegde waarde van de VOG voor uw organisatie of vraagt u zich af hoe u de VOG praktisch moet inpassen? Neem dan snel contact met ons op, wij staan graag voor u klaar! Uiteraard ontvangen onze klanten, zoals steeds, een aparte bijlage met implementatie-adviezen. Met vriendelijke groet, Tempus Novum Consultancy Angela Kuiper (accountmanager private sector) a.kuiper@tempusnovum.nl, t. 06-57.46.71.41. Vidjant Kali (accountmanager publieke sector) v.kali@tempusnovum.nl, t. 06-57.46.70.85. Piet de Lint (accountmanager scheepvaart en agrarische sector) p.delint@tempusnovum.nl, t. 06- 77.33.12.84. Robert-Jan Kroes (branchespecialist rendabel risicomanagement) r.kroes@tempusnovum.nl, t. 06-25.49.31.32.
  • 3. Pagina 3 van 39 Managementsamenvatting Voor u ligt de White Paper die u inzicht verschaft over de verklaring omtrent gedrag (VOG). In deze managementsamenvatting vindt u een samenvatting van de ontwikkelingen, huidige situatie, toetsingscriteria, aanvraagprocedure en de gevolgen van het ontbreken van een VOG. Deze managementsamenvatting heeft dezelfde opbouw als de white paper, zodat u, indien u over een onderwerp meer wilt lezen, een referentie hebt. Daarbij zijn diverse actuele bijlagen toegevoegd. Wat is de verklaring omtrent gedrag (VOG)? De VOG kent twee varianten, 1 voor natuurlijke personen (VOG-NP) en 1 voor rechtspersonen (VOG-RP). De VOG betekent dat het ministerie van justitie verklaart dat aanvrager (bij een VOG-RP de rechtspersoon en natuurlijke personen die als bestuurder in de KvK vermeld zijn) geen juridisch verleden heeft dat een bezwaar vormt voor uitoefening van het doel waarvoor de VOG is aangevraagd. De VOG-RP is niet te verwarren met de Gedragsverklaring Aanbestedingen (GVA) en kan daarvoor ook niet in de plaats worden gesteld. Waar heeft de verklaring omtrent gedrag betrekking op? De VOG heeft betrekking op het justitieel verleden (zowel veroordelingen als mutaties en voor rechtspersonen ook aanwijzingen van de ACM en Europese Commissie) van degene voor wie de VOG is en beoordeelt diegene strafrechtelijk in het verleden (conform zogenaamde terugkijktermijnen) dingen heeft gedaan die relevant zijn om bezwaar te hebben tegen het doel waarvoor de VOG is aangevraagd. Wie kan een verklaring omtrent gedrag aanvragen? Afhankelijk van het doel waarvoor de VOG gebruikt wordt, kan de werknemer, werkgever of het bestuur van een vereniging of stichting, voor vrijwilligers de VOG aanvragen. Wat gebeurt er na de aanvraag van een verklaring omtrent gedrag? Na aanvraag wordt er eerst getoetst of er een juridisch verleden is. Zo niet, dan volgt de VOG binnen 1,5 week na aanvraag. Zo wel, dan toetst men of dit verleden relevant is voor het doel waarvoor de VOG is aangevraagd. Indien dit zo is, staat voor de afgewezene, de uitnodiging om zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te maken. Als men daarna volhardt in afwijzing, dan staat een bezwaar en zelfs rechtsgang bij de bestuursrechter open. Hoe lang is de verklaring omtrent gedrag geldig? De VOG is een momentopname en heeft daarmee geen geldigheidsduur. Het is daarom aan te bevelen de VOG periodiek opnieuw te vragen. Uitzonderingen hierop, zijn de VOG voor uitvoering van werkzaamheden in de kinderopvang en de taxibranche. Bij de VOG voor uitvoering van werkzaamheden in de kinderopvang worden alle aanrakingen met justitie, ongeacht relevantie en aard (zelfs sepots), gemeld bij justitie die afweegt of een nieuwe screening is aan te bevelen. Indien zij dat vindt, wordt de melding doorgegeven aan de GGD, die toezicht houdt op de kinderopvang en de GGD informeert werkgever dat voor werknemer XYZ een nieuwe screening nodig is. Overigens kan deze nieuwe screening alsnog tot een nieuwe VOG leiden.
  • 4. Pagina 4 van 39 Voor de taxibranche geldt dat een chauffeur met chauffeurspas, iedere vijf jaar een nieuwe VOG moet overleggen. Indien hij echter tussentijds voor relevante strafbare feiten in aanraking komt met justitie, dan wordt dit gemeld bij de Inspectie Leefomgeving en Transport die de chauffeur op basis daarvan, tussentijds de pas (en dus vergunning om als chauffeur te werken) kan afnemen. Wat is de toegevoegde waarde van de verklaring omtrent gedrag? De VOG is een eerste aanzet om ervoor te zorgen dat uw organisatie betrouwbaar personeel in dienst krijgt en blijft hebben en gebruik maakt van betrouwbare leveranciers. Hierdoor verhoogt u de mate van compliance binnen uw organisatie en verkleint u de kans op fraude. Daarnaast heeft het openlijk en structureel vragen van een VOG, ook een preventieve functie. Indien uw beleid op dit punt bekend en consistent is, zal iemand die twijfelt of hij voor een VOG kwalificeert, minder snel bij u solliciteren. Zo kunt u zonder de privacy van (potentiële) contractpartners te schenden, toch toetsen of zij juridisch geen obstakels hebben voor het vertrouwen dat u hen wil schenken. Tot slot is het, indien er toch een calamiteit optreedt, een geruststellende gedachte dat u kunt melden dat u, door een VOG, alles in het werk heeft gesteld om … Wat mag de werkgever doen als de verklaring omtrent gedrag ontbreekt? Wettelijk gezien mag alleen een werk- of opdrachtgever in de kinderopvang het contract direct ontbinden, indien de VOG voor betrokkene(n) wordt geweigerd of ingetrokken. Uit recente jurisprudentie blijkt dat in alle overige gevallen, het ontbreken van een VOG wordt beschouwd als het ontbreken van een tewerkstellingsvergunning. Uit de rechtsgeschiedenis is gebleken dat het ontbreken van een tewerkstellingsvergunning, grond is voor werkgever om zich op het standpunt te stellen dat in redelijkheid niet van hem kan worden gevorderd dat hij de arbeidsovereenkomst laat voortduren (zoals beschreven in art. 7.669 lid 3 sub H BW) en dat er dus een reguliere ontslagprocedure bij de kantonrechter (met dito doorbetalingsplicht, indien betrokkene op non-actief wordt gesteld) moet worden gevoerd. Heeft u behoefte aan meer informatie of ondersteuning? We nodigen u uit contact met ons op te nemen. Graag gaan wij vrijblijvend met u in gesprek over dit aspect en/of andere aspecten van rendabel risicomanagement.
  • 5. Pagina 5 van 39 Inhoudsopgave Voorwoord............................................................................................................................................................................2 Managementsamenvatting.............................................................................................................................................3 Wat is de verklaring omtrent gedrag (VOG)?....................................................................................................3 Waar heeft de verklaring omtrent gedrag betrekking op? ..........................................................................3 Wie kan een verklaring omtrent gedrag aanvragen?.....................................................................................3 Wat gebeurt er na de aanvraag van een verklaring omtrent gedrag?.....................................................3 Hoe lang is de verklaring omtrent gedrag geldig?...........................................................................................3 Wat is de toegevoegde waarde van de verklaring omtrent gedrag?........................................................4 Wat mag de werkgever doen als de verklaring omtrent gedrag ontbreekt?........................................4 Heeft u behoefte aan meer informatie of ondersteuning? ...........................................................................4 Inhoudsopgave....................................................................................................................................................................5 Inleiding Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)..........................................................................................................8 De Verklaring Omtrent Gedrag (VOG).......................................................................................................................8 Wat is de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)?...................................................................................................8 Waar heeft de Verklaring Omtrent Gedrag betrekking op?.........................................................................9 De VOG heeft betrekking op het verleden......................................................................................................9 De VOG heeft betrekking op strafbare feiten.............................................................................................10 Intermezzo: meer controle op bedrijven door de Gedragsverklaring Aanbestedingen (GVA) .......................................................................................................................................................................................11 De VOG heeft betrekking op strafbare feiten uit het verleden, in relatie tot het doel waarvoor de VOG is aangevraagd...................................................................................................................11 Wie kan de Verklaring Omtrent Gedrag aanvragen?...................................................................................11 Praktische punten bij de aanvraag.................................................................................................................12 Wat gebeurt er na de aanvraag van een Verklaring Omtrent Gedrag? ................................................12 Gang van zaken na aanvraag VOG-NP...........................................................................................................12 Gang van zaken na aanvraag VOG-RP...........................................................................................................13 De geldigheidsduur van de VOG...........................................................................................................................13 Continue toetsing Kinderopvang....................................................................................................................13 Continue toetsing taxibranche en 5-jarige geldigheid VOG taxibranche........................................14 Het is wenselijk om de VOG te laten vernieuwen ....................................................................................14 Wat is de toegevoegde waarde van het werken met een VOG? ..............................................................14 1. Interne betrouwbaarheid.........................................................................................................................15
  • 6. Pagina 6 van 39 2. Verantwoording naar en van belanghebbenden ............................................................................15 3. Fraudepreventie...........................................................................................................................................15 4. Extern beeld van het bedrijf....................................................................................................................15 5. Voorkomen van reputatieschade..........................................................................................................15 Wat mag de werkgever doen als de VOG niet wordt toegekend? ..........................................................15 De casus..........................................................................................................................................................................16 Conclusies naar aanleiding van deze beschikking........................................................................................16 Conclusie 1: opzeggen arbeidsovereenkomst n.a.v. ontbreken VOG alleen via de kantonrechter.........................................................................................................................................................16 Conclusie 2: werknemer kan alleen verwijtbaar handelen door geen VOG te overleggen als dit schriftelijk is vastgelegd...............................................................................................................................16 Conclusie 3: het hebben van een strafblad is geen reden om aan te nemen dat men de VOG niet krijgt...................................................................................................................................................................16 Conclusie 4: het niet kunnen overleggen van een VOG leidt niet tot het ongeschikt zijn voor arbeid op grond van disfunctioneren of verstoorde verhoudingen.................................................17 Conclusie 5: het niet kunnen overleggen van een VOG, wanneer dat voor een beroepsgroep noodzakelijk is, wordt gelijk gesteld met het niet hebben van een tewerkstellingsvergunning (art. 7:669 lid 3 sub h BW)........................................................................17 Eindconclusie:..............................................................................................................................................................17 Hoe verder? .......................................................................................................................................................................18 Bijlage 1: screeningsprofielen VOG-NP per 18 juli 2016................................................................................19 INLEIDING.....................................................................................................................................................................19 Het algemene screeningsprofiel...........................................................................................................................19 Toelichting op de risicogebieden van het algemene screeningsprofiel...............................................19 1. Informatie.......................................................................................................................................................20 2. Geld....................................................................................................................................................................20 3. Goederen.........................................................................................................................................................20 4. Diensten...........................................................................................................................................................21 5. Zakelijke transacties...................................................................................................................................21 6. Proces ...............................................................................................................................................................21 7. Aansturen organisatie................................................................................................................................21 8. Personen..........................................................................................................................................................22 De specifieke risicoprofielen.................................................................................................................................23 1. 01. Politieke ambtsdragers......................................................................................................................23 2. 06. Visum en emigratie..............................................................................................................................24 3. 25. (Buitengewoon) opsporingsambtenaar......................................................................................24
  • 7. Pagina 7 van 39 4. 40. Vakantiegezinnen en adoptie..........................................................................................................25 5. 45. Gezondheidszorg en welzijn van mens en dier........................................................................25 6. 50. Exploitatievergunning........................................................................................................................26 7. 55. Juridische dienstverlening................................................................................................................26 8. 60. Onderwijs ................................................................................................................................................27 9. 65. Taxibranche; chauffeurskaart.........................................................................................................27 10. 70. Taxibranche; ondernemersvergunning..................................................................................28 11. 75. (Gezins) voogd bij voogdij-instellingen, reclasseringswerker, raadsonderzoeker en maatschappelijk werker...............................................................................................................................28 12. 80. Beëdigd tolken en vertalers ........................................................................................................29 13. 85. Lidmaatschap schietvereniging.................................................................................................29 14. 95. Financiële dienstverlening...........................................................................................................30 15. 95. Onbekende functie ..........................................................................................................................30 Bijlage 2: screeningsprofielen VOG-RP per 1 juli 2011...................................................................................31 Screeningsprofiel Rechtspersonen;...............................................................................................................31 Bijlage 3: Beschikking d.d. 8-4-‘16: ECLI:NL:RBZWB:2016:2143 ....................................................33 Uitspraak........................................................................................................................................................................33 RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT..................................................................................33 1Het procesverloop..............................................................................................................................................34 2De feiten..................................................................................................................................................................34 3Grondslag van het verzoek en het verweer .............................................................................................35 4Tegenverzoek.......................................................................................................................................................35 5De beoordeling.....................................................................................................................................................36 6De beslissing.........................................................................................................................................................38
  • 8. Pagina 8 van 39 Inleiding Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) Recentelijk is er een belangrijke uitspraak gedaan door de rechtbank Middelburg, over de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) in relatie tot de verhouding tussen werknemer en werkgever. Ook heeft justitie recentelijk de risicoprofielen voor de VOG voor natuurlijke personen opnieuw gedefinieerd. Toen wij hierover met een aantal klanten van gedachten wisselden, bleek dat de visie op de VOG niet eenduidig was en vaak gestoeld op achterhaalde informatie. Daar de VOG een belangrijk middel kan zijn om het fundament te leggen voor compliance in uw organisatie en daar er recentelijk door een gerechtelijke uitspraak een aantal kaders zijn gesteld voor het gebruik van de VOG, gaan we hiermee graag nader in op de VOG, de wijze waarop u de VOG kan toepassen in uw organisatie en de kaders die door nieuwe profielen en de recente jurisprudentie zijn gesteld. Onze klanten ontvangen daarnaast separaat een advies, over hoe zij in hun organisatie direct rendabel risicomanagement kunnen toepassen naar aanleiding van deze ontwikkelingen. De Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) Hierna zetten we nogmaals op een rij wat de Verklaring Omtrent Gedrag is, waar deze betrekking op heeft, door wie deze kan worden aangevraagd, wat er na de aanvraag gebeurt en waarom het voor organisaties van toegevoegde is, om met een VOG te werken. Wat is de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)? Rond de VOG bestaan veel misverstanden. Om te beginnen bestaat er niet één VOG, maar zijn er twee, te weten de Verklaring Omtrent Gedrag voor Rechtspersonen (VOG-RP) en de Verklaring Omtrent Gedrag voor Natuurlijke Personen (VOG-NP). In principe geldt hetgeen gesteld wordt in deze white paper voor beide VOG’s, indien dit anders is vermelden we dat. De VOG is ontstaan in een poging om een kloof te dichten en wel de kloof tussen het recht op privacy (onder meer geregeld in artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) enerzijds en het belang van betrouwbaar zaken doen anderzijds. Wat is het geval? Als organisatie wil je graag weten of je met betrouwbare partners zaken doet. Deze vraag kan actueel zijn bij het aannemen van nieuw personeel, het geven van verantwoordelijkheid aan bestaand personeel en/of het inschatten van de betrouwbaarheid van zakenpartners. Om het belang van betrouwbaar zaken te doen, willen bedrijven vaak graag weten of hun potentiële contractspartij in het verleden acties heeft gedaan, die een beletsel vormen voor het zaken doen. Het is echter heel moeilijk en vaak zelfs ondoenlijk voor bedrijven om hierachter te komen. Op grond van privacyregelgeving (onder meer artikel 8 EVRM) zijn bepaalde gegevens, waaronder gegevens over een eventueel strafrechtelijk verleden of andere strafmaatregelen (bijvoorbeeld een tuchtklacht), niet rechtstreeks voor
  • 9. Pagina 9 van 39 bedrijven in te zien. Dit weten betrokkenen vaak, dus niet zelden wordt, indien zij hiernaar vragen een afwijkend of onjuist antwoord gegeven. Sterker nog, er zijn zelfs instanties die sollicitanten adviseren hierover te liegen. Om zonder inbreuk te maken op de privacy van betrokkenen toch de mogelijkheid aan bedrijven te bieden om meer zekerheid te krijgen over hun potentiële contractspartners, heeft men de Verklaring Omtrent Gedrag in het leven geroepen. Waar heeft de Verklaring Omtrent Gedrag betrekking op? Indien een VOG wordt afgegeven, dan verklaart het ministerie van justitie dat er in het verleden door de betrokken persoon*, geen strafbare feiten zijn gepleegd die een beletsel vormen voor het doel, waarvoor de VOG is aangevraagd. Deze mooie volzin illustreert dat de VOG 3 dingen beoordeelt: 1. het verleden 2. strafbare feiten 3. relevantie Hierna staan wij nader stil bij deze criteria. * Voor afgifte van een VOG-NP, wordt degene, ten behoeve van wie een VOG wordt aangevraagd, getoetst. Voor afgifte van een VOG-RP, wordt zowel de rechtspersoon zelf als het personeel op sleutelposities beoordeeld, aan de hand van de hiervoor omschreven criteria. Sleutelposities zijn in dit kader gedefinieerd als zijnde de natuurlijke personen die zijn ingeschreven als bestuurder bij de KVK. Wanneer de bestuurder als een rechtspersoon is ingeschreven of de rechtspersoon gelieerd is aan andere rechtspersonen, dan worden ook die rechtspersonen en hun bestuurders onderzocht, mits gevestigd in Nederland. De VOG heeft betrekking op het verleden Zoals aangegeven is het doel van de VOG om een beeld te krijgen over het verleden van de (potentiële) contractspartij. Toch is dit inzicht in het verleden vaak beperkt. Vanaf juli 2016 hanteert het ministerie van justitie zogenaamde ‘terugkijktermijnen’. Deze terugkijktermijnen zijn in de regel 4 jaar. Er geldt echter een aantal uitzonderingen dat hieronder schematisch is weergegeven. Deze uitzonderingen vinden hun oorsprong in leeftijd, het soort delict of het doel, waarvoor ze aangevraagd worden. Delict / doel van aanvraag Terugkijktermi jn Plegers van zedendelicten Onbeperkt Extern en intern personeel van justitiële inrichting of voorziening 30 jaar Functies met hoge integriteitseis* 10 jaar Lidmaatschap schietvereniging 8 jaar Aanvraag rekening in: Het register CO2-emissiehandel of het register hernieuwbare energie vervoer 5 jaar Beveiliging burgerluchtvaart (BA/ELA) 5 jaar Chauffeurskaart of ondernemingsvergunning taxibranche 5 jaar Wegvervoerondernemer goederenvervoer 5 jaar Jongeren tot 23 jaar (voor zover niet vallend onder een van onderstaande uitzonderingen) 2 jaar Jongeren tot 23 jaar die een zwaar geweldsdelict (waarvoor meer dan 6 jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd) hebben gepleegd 4 jaar
  • 10. Pagina 10 van 39 * Onder functies met hoge integriteitseis verstaat men onder meer: beëdigde tolken/vertalers, buitengewoon opsporingsambtenaar, opsporingsambtenaren bijzondere opsporingsdiensten, personen werkzaam bij politieke dienst, personen werkzaam bij Dienst Terugkeer/Vertrek, ministerie van Veiligheid en Justitie ( VenJ), personen werkzaam bij of toegang hebbend tot kerncentrales, personen die in contact komen met CBRN-stoffen, handschrift/DNA – en overige gerechtsdeskundigen NRGD-register, inschrijving als advocaat, bestuurder of intern toezichthouder/commissaris van een woningcorporatie. Het is goed om u te realiseren dat de ‘terugkijktermijn’ dus een beperking op controle uit het verleden inhoudt en daarnaast niet verwart moet worden met het al dan niet hebben van een strafblad. Men kan bijvoorbeeld, als men een gewapende overval pleegt met 24-jarige leeftijd, ondanks een strafblad, in theorie een VOG krijgen om op 30-jarige leeftijd chauffeur van een geldtransporteur te worden. De VOG heeft betrekking op strafbare feiten Voor het terugkijken, gebruikt justitie de volgende drie systemen: 1. het justitieel documentatiesysteem (JDS); In dit systeem registreert justitie openstaande zaken, sepots, transacties, strafbeschikkingen en onherroepelijke veroordelingen. Naast gegevens van de Nederlandse instellingen, ontvangt men ook gegevens van de Nederlandse Verdragslanden voor het uitwisselen van juridische informatie. 2. het politieregister; In dit systeem worden alle mutaties van de politie bijgehouden. Hierin staan dus ook contacten over op te nemen aangiften, meldingen, verbanden met eventuele criminelen etc.. 3. Openbaar Ministerie en/of reclassering. In sommige gevallen, wanneer men twijfelt over toekenning van een VOG, kan men, voor een individuele zaak, informatie opvragen bij het Openbaar Ministerie en/of de reclassering. De praktijk wijst uit dat ook zonder strafblad, op basis van iemands profiel, een VOG kan worden geweigerd. Zo kan het zijn dat iemand die in diverse openstaande onderzoeken verdacht wordt van oplichting en waarvan uit het politieregister blijkt dat hij genoemd wordt in diverse strafzaken in verband met witwassen en heling, ondanks een blanco strafblad, toch geen VOG ontvangt voor een functie waar hij verantwoordelijk is voor het beheer van veel contant geld. Andersom kan het zijn dat iemand die recent wel strafrechtelijk veroordeeld is, toch een VOG krijgt. Dit komt door het derde criterium, de relevantie. Een aspect dat van belang is, om u zich hierbij te realiseren, dat de VOG niets zegt over zaken die niet in de sfeer van politie, justitie of strafrecht zijn verlopen. Ervan uitgaande dat er geen strafrechtelijk onderzoek verbonden is aan een faillissement, kan iemand die 2 jaar geleden failliet verklaard is, zonder problemen een VOG krijgen om met geld te werken. Afhankelijk van de functie en de integriteitseisen van de organisatie, is aanvullend onderzoek in bepaalde gevallen dus gewenst en wellicht zelfs noodzakelijk.
  • 11. Pagina 11 van 39 Intermezzo: meer controle op bedrijven door de Gedragsverklaring Aanbestedingen (GVA) De mogelijkheid om bedrijven te toetsen op betrouwbaarheid, wordt verder verruimd door de GVA (Gedragsverklaring Aanbestedingen). Voor deze verklaring toetst justitie het aanvragende bedrijf niet alleen aan het Justitieel Documentatiesysteem (uitsluitend op onherroepelijke veroordelingen), maar ook aan de aanwezigheid van relevante beschikkingen van de Autoriteit Consument en Markt en de Europese Commissie. Deels is de toetsing dus beperkter (er wordt niet getoetst in het politieregister of bij het Openbaar Ministerie en/of Reclassering). Uitgebreider is de toetsing op gebied van misstanden, die in Europees verband zijn gepleegd. Gezien de reikwijdte van deze white paper, laten wij de GVA verder buiten beschouwing. Uiteraard zijn wij graag tot uw beschikking indien u meer informatie over de GVA wenst. De VOG heeft betrekking op strafbare feiten uit het verleden, in relatie tot het doel waarvoor de VOG is aangevraagd. Zoals eerder beschreven, wordt voor de VOG uitsluitend gekeken naar de vraag of, indien er justitiële informatie voor handen is, deze ook relevant is voor het doel waarvoor de VOG is aangevraagd. Dit criterium heeft al tot veel discussie geleid. Zo zijn in het verleden bijvoorbeeld hoger opgeleiden, die tijdens de studie op een festival werden aangehouden voor het bezit van XTC-pillen (voor eigen gebruik), in problemen gekomen, bij het vragen van een VOG om advocaat te worden. Vaak werd er dan geprocedeerd om dit weer recht te zetten. Om hier een efficiëntieslag te maken, heeft men een aantal profielen opgesteld. Per profiel heeft justitie gedefinieerd, welke gegevens relevant geacht worden. Zeer recent (per 18 juli 2016) heeft justitie deze profielen herzien. De nieuwste profielen vindt u als bijlage 1 bij deze white paper. Door deze relativiteitstoets, kan het gebeuren dat dezelfde persoon (laten we voor het voorbeeld aannemen een heer die in de afgelopen jaren diverse malen is veroordeeld voor rijden onder invloed) wel een VOG krijgt voor financiële dienstverlening, immers, de rijvaardigheid is geen criterium in het profiel, maar geen VOG ontvangen, mocht deze persoon een VOG aanvragen ten behoeve van een chauffeurspas voor het besturen van een taxi. Andersom kan het dus ook zo zijn, zoals hiervoor aangegeven, dat aan iemand ondanks een blanco strafblad, op basis van overige informatie uit de justitiële systemen, geen VOG wordt verstrekt. Wie kan de Verklaring Omtrent Gedrag aanvragen? De VOG is in een aantal gevallen wettelijk verplicht. In geval van emigratie of verkrijgen van een visum, kan de persoon die emigreert of een visum wil het zelf aanvragen. De werkgever is wettelijk verplicht om een VOG aan te vragen voor medewerkers in het onderwijs, gastouderschap of als taxichauffeurs.
  • 12. Pagina 12 van 39 Daarnaast vraagt de schietvereniging verplicht een VOG aan, als een nieuw lid zich aan wil melden. Organisaties waarvoor medewerkers vrijwilligerswerk gaan doen, zijn dat eveneens wettelijk verplicht. In alle overige gevallen is het niet verplicht, maar wel aan te bevelen om als werkgever/opdrachtgever een VOG aan te vragen. Er zijn diverse redenen waarom dit van belang kan zijn voor uw bedrijf. De belangrijkste bespreken we, nadat we stilstaan bij de procedure van de aanvraag. Praktische punten bij de aanvraag Bij een reguliere aanvraagprocedure gelden enige praktische punten. Zo kan de werkgever de aanvraag voor een VOG-RP digitaal indienen en kan de betrokkene de aanvraag indienen bij de gemeente, waar hij in de basisregistratie personen (BRP, de voormalige gemeentelijke basisadministratie) staat ingeschreven. De kosten bedragen € 41,35 en dienen door aanvrager bij aanvraag te worden voldaan. Voor personen woonachtig in het buitenland en personen die iemand anders willen machtigen, gelden uitzonderingsregels. Hierbij geldt dat men alleen Nederlandse antecedenten kan controleren. Justitiële gegevens van buitenlandse diensten, anders dan veroordelingen die door verdragslanden zijn opgenomen in het Justitieel Documentatie Systeem, zijn niet voor handen. Aangezien deze uitzonderingen weinig voorkomen, laten we ze verder onbesproken. Uiteraard kunnen we u daar desgewenst wel vrijblijvend nader over informeren. De VOG-RP kan worden aangevraagd door een gemachtigde, namens de aanvragende rechtspersoon (dit is meestal een van de natuurlijke personen die ook als bestuurder genoemd is) en dient te worden ingediend bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De kosten voor een aanvraag VOG-RP bedragen € 207,- per aanvraag. Wat gebeurt er na de aanvraag van een Verklaring Omtrent Gedrag? Hier verschillen de procedures voor aanvraag VOG-NP en VOG-RP wel, dus deze behandelen we apart. Gang van zaken na aanvraag VOG-NP Na ontvangst van de aanvraag VOG-NP, controleert men eerst of er juridische gegevens over de aanvrager bekend zijn. Als dit niet het geval is, wordt de VOG formeel binnen 4 weken en in de praktijk na anderhalve week, verstrekt aan de persoon voor wie deze is aangevraagd. Indien er wel een strafrechtelijk verleden wordt gevonden, volgt een onderzoek naar de vraag in hoeverre dit strafrechtelijk verleden relevant is. Indien het strafrechtelijk verleden niet relevant is, kan het tot 8 weken duren voor de VOG wordt verstrekt. Mocht justitie wel van mening zijn dat het strafrechtelijk verleden relevant is en daarmee een bezwaar voor afgifte voor een VOG vormt, dan informeert zij de persoon op wie de aanvraag betrekking heeft over haar voornemen tot afwijzen en wordt betrokkene uitgenodigd schriftelijk zijn zienswijze te geven. Naar aanleiding van deze mededeling en – als betrokkene van dit recht gebruik maakt – hetgeen tijdens de zienswijze naar voren is gebracht, kan justitie besluiten alsnog een VOG toe te kennen of de aanvraag definitief af te wijzen. Wederom ontvangt de betrokkene hiervan bericht.
  • 13. Pagina 13 van 39 Tegen een definitieve afwijzing staat bezwaar en eventueel een gerechtelijke procedure, bij de bestuursrechter open. Gang van zaken na aanvraag VOG-RP Nadat de betaling van de vergoeding voor de aanvraag is ontvangen, neemt het Ministerie deze in behandeling. Ook hier gaat men na of de rechtspersoon en/of degene(n) die een sleutelpositie (geregistreerd als bestuurder bij de KvK) binnen het bedrijf vervullen en de Nederlandse nationaliteit hebben, een of meer strafbare feiten hebben gepleegd. Indien dit niet het geval is, volgt de VOG snel. Indien er wel sprake is van één of meerdere antecedenten, wordt door het Ministerie per geval bekeken of dit relevant is voor het doel van de aanvraag. Ook wordt er, indien nodig, per geval aanvullend onderzoek gedaan binnen de eerder genoemde bronnen. Uiteindelijk volgt ook hier binnen uiterlijk 8 weken een beslissing. Ook hier, eventueel vooraf gegaan door een voornemen tot afwijzing en uitnodiging tot geven van schriftelijke zienswijze waarna, ook hier bezwaar en –indien nodig –, een procedure bij de bestuursrechter kan volgen. Het kan dus voorkomen dat de antecedenten van één persoon op één sleutelpositie een VOG-RP blokkeert. De geldigheidsduur van de VOG Vaak wordt gedacht dat de VOG een bepaalde geldigheidsduur kent (meestal wordt een jaar genoemd). Dit is een misvatting. De VOG is een momentopname en kent dus in principe geen geldigheidsduur. Het is in de regel aan de aanvrager om te bepalen hoe recent een VOG moet zijn. Zoals nagenoeg elke regel, kent ook deze regel twee uitzonderingen. De ene uitzondering is de continue toetsing kinderopvang en de andere uitzondering is de continue toetsing taxibranche. Continue toetsing Kinderopvang Sinds 1 maart 2013 is er een uitgebreide continu toetsing van kracht, voor medewerkers in de kinderopvang. Deze strenge regelgeving geldt voor:  de houder van een kindercentrum;  personen werkzaam in een kindercentrum;  de houder van een gastouderbureau;  de gastouder en andere personen boven 18 jaar die hun hoofdverblijf hebben op het adres, waar de gastouder haar bureau houdt;  de houder van een peuterspeelzaal;  personen werkzaam in een peuterspeelzaal. De uitgebreide toetsing betekent, dat elke wijziging in de juridische situatie van bovengenoemde personen (los van de vraag of het hier een relevant strafbaar feit betreft) wordt doorgegeven aan Juris, het informatiesysteem van justitie. Juris bepaalt of het nodig is om medewerkers opnieuw te laten screenen. Indien dit nodig blijkt, zal Juris de GGD (toezichthouder op de kinderopvangbranche) informeren. De GGD informeert u vervolgens dat uw medewerker opnieuw een verklaring omtrent gedrag aan dient te vragen. Dit betekent dat uw medewerker opnieuw gescreend wordt en dat de VOG derhalve ook opnieuw kan worden verstrekt.
  • 14. Pagina 14 van 39 Continue toetsing taxibranche en 5-jarige geldigheid VOG taxibranche Naast de continue toetsing voor personen werkzaam in de kinderopvang, gelden ook voor personen werkzaam in de taxibranche aanvullende regels. Allereerst moeten zij iedere vijf jaar een nieuwe VOG kunnen overleggen. Daarnaast zijn ook zij onderworpen aan continue toetsing door justitie. Zodra de Inspectie Leefomgeving en Transport een signaal krijgt dat een taxichauffeur tijdens de looptijd van de VOG met justitie in aanraking is gekomen voor een relevant strafbaar feit, zoals rijden onder invloed of overtreden van de Opiumwet, kan deze direct de vergunning van de chauffeur innemen en hoeft niet gewacht te worden tot de geldende VOG is verlopen. Het is wenselijk om de VOG te laten vernieuwen Zoals we hiervoor opmerkten is een VOG een momentopname en bestaat er geen voorgeschreven geldigheidsduur (met uitzondering van de kinderopvang- en taxibranche). De kans is dus aanwezig dat een medewerker die bij indiensttreding een VOG overlegt, na de indiensttreding te maken krijgt met veranderingen in zijn justitiële dossier, waardoor hij/zij bij hernieuwde toetsing niet meer in aanmerking zou komen voor een VOG. Daarom is het wenselijk om de VOG periodiek, bij voorbeeld jaarlijks, opnieuw door uw personeel aan te laten vragen. Vaak horen wij van klanten de opmerking: ‘Ik merk het toch, als hij na indiensttreding met justitie in aanraking komt?’ Dit is nog maar de vraag. Zo zou het kunnen zijn dat betrokkene al voor indiensttreding met justitie in aanraking is geweest, maar dat de zaak op het moment van aanvraag nog open stond. Nadat de VOG is afgegeven, kan er worden besloten de zaak af te doen met een schikking, waardoor uw betrokken medewerker een geldsom moet betalen. Dit merkt u vast niet. Ook is het tegenwoordig mogelijk om, bijvoorbeeld, een taakstraf buiten het werk om te plannen. Uw betrokken medewerker gaat gewoon naar het werk en doet zijn taakstraf ’s avonds, tijdens zijn opgenomen vakantie, in de weekenden óf, als degene heel brutaal is, terwijl hij zich ziek meldt. Een ander praktijkvoorbeeld, is de medewerker die op zaterdag aangehouden werd toen hij met te veel drank op een aanrijding veroorzaakte en vervolgens een knokpartij begon. De politie nam de medewerker mee en hij werd op zondag naar huis gestuurd met een dagvaarding op zak. De zitting volgde en mijnheer werd bij verstek (hij was immers tijdens de zitting aan het werk) veroordeeld tot een jaar rijontzegging en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de vechtpartij. Hier merkte de werkgever aanvankelijk niets van, tot hij zich versprak toen hij gevraagd werd wat collega’s weg te brengen naar Schiphol. Dit is niet het imago dat van een Integriteits-officier verwacht mag worden. Wat is de toegevoegde waarde van het werken met een VOG? Wij raden onze klanten altijd aan om met een VOG te werken. Voor de screening van personeel bevelen wij de VOG-NP aan en voor de screening van samenwerkende partners bevelen wij de VOG-RP aan, eventueel in combinatie met de GVA. De reden hiervoor zijn divers, maar de belangrijkste zetten wij hierna graag op een rij.
  • 15. Pagina 15 van 39 1. Interne betrouwbaarheid Allereerst weet een bedrijf door het consequent invoeren van een VOG-beleid, wat voor vlees men in de kuip haalt en houdt. Met een relatief geringe investering kan voorkomen worden dat mensen of bedrijven met een negatief verleden zich in het bedrijf mengen. Dit verhoogt het vertrouwen tussen medewerkers en relaties onderling en ook het vertrouwen dat het management in haar personeel kan hebben. Hierna (onder 3) zal blijken dat het ook belangrijk is voor het management om vertrouwen bij het personeel te creëren. 2. Verantwoording naar en van belanghebbenden Steeds vaker klinkt de roep om compliance. Is het niet vanuit de beoordelend accountant (bijvoorbeeld op grond van IFRS-boekhoudstandaard of RV670 richtlijn) dan is het wel vanuit de nieuwe normering ISO9001-2015, waar ook een stakeholdersanalyse deel uitmaakt van de voorwaarden voor een goed risicomanagementbeleid. Daarnaast is het in het algemeen een bevestiging van de betrouwbaarheid van de organisatie. 3. Fraudepreventie Veruit het grootste deel van bedrijfsfraude, wordt gepleegd van binnenuit. Dit kan zijn door medewerkers die in financiële problemen geraken, maar ook door medewerkers die speciaal met dat doel bij een bedrijf komen werken. We kennen diverse voorbeelden van mensen die door een criminele organisatie bij een werkgever werden ‘geplant’ om informatie over bedrijfsprocessen of waardevolle goederen te genereren, zodat de organisatie hier haar slag mee kon slaan. In beide gevallen is de VOG alleen niet zaligmakend, maar wel een onderdeel van een aanpak om dergelijke acties te bemoeilijken. 4. Extern beeld van het bedrijf Door consequent beleid te voeren op dit gebied en de verplichting tot overleggen van een VOG standaard in te voeren en daar ook over te communiceren, ontstaat extern een beeld van betrouwbaarheid en integriteit voor de goedwillende buitenstaander. Ook gaat er een preventieve werking van dergelijke communicatie uit. Immers, partijen met een juridische smet op het blazoen zullen sneller voor een andere partner kiezen, als zij weten dat u een VOG vraagt en zij twijfelen of ze daarvoor wel in aanmerking komen. 5. Voorkomen van reputatieschade Uiteraard is een calamiteit, ook in dit opzicht, niet uit te sluiten. Als zich zo’n situatie heeft voorgedaan, volgt vaak een intern onderzoek. De zin ‘Uit onderzoek is gebleken dat de screening en daarmee de controle te wensen over laat.’, klinkt toch een stuk minder prettig dan de zin: ‘Ondanks dat het bedrijf alle preventieve mogelijkheden, zoals het consequent eisen van een VOG, er alles aan heeft gedaan om deze situatie te voorkomen is….’. Wat mag de werkgever doen als de VOG niet wordt toegekend? Ten aanzien van de kinderopvangbranche is de wetgever duidelijk. Wanneer geen VOG kan worden getoond/de aanvraag is afgewezen, moet de werkgever een ontslagprocedure opstarten. De gemiddelde ondernemer is al snel geneigd te denken dat dit standaard kan, op het moment dat aan betrokkene een VOG wordt geweigerd. Recente jurisprudentie logenstraft dit beeld.
  • 16. Pagina 16 van 39 Recente jurisprudentie: de vingerwijzing van de rechter Op 8 april 2016 wees de rechtbank Tilburg een beschikking, die de gevolgen van het door een medewerker niet kunnen overleggen van een VOG, helder inzichtelijk maakt. Voor velen waren de gevolgen anders – en vanuit werkgeversoogpunt bezien negatiever – dan gedacht. Ter afsluiting van deze white paper gaan wij uitgebreider in op deze, voor velen verrassende, uitspraak. De volledige uitspraak vindt u als bijlage 3 bij deze white paper. De casus Op 8 juni 2015 treedt een nieuwe medewerker, in het kader van een leer- werkovereenkomst, in dienst van een onderwijsinstelling. De directie van de onderwijsinstelling geeft aan dat een VOG verplicht is en de medewerker belooft hier zorg voor te dragen. Ondanks vele gesprekken en ‘smoezen’ komt er geen VOG. Wel bevestigt de medewerker in de loop der tijd per e-mail, dat hij een strafblad heeft. Desalniettemin geeft de onderwijsinstelling de medewerker de kans, om zijn procedure (inclusief hoorzitting) om zijn VOG alsnog te verkrijgen, te vervolgen. Wanneer de medewerker minder communiceert en ook zijn opleiding niet adequaat volgt, is op een gegeven moment voor de onderwijsinstelling de maat vol en in november 2015 informeert zij de medewerker schriftelijk dat hij, op grond van de wet, verplicht is een VOG te overleggen. Nu dit ondanks alles niet gebeurt, kondigt de onderwijsinstelling aan dat zij, als er voor die datum geen VOG door de medewerker wordt overlegd, per 1 december 2015 de arbeidsovereenkomst zal beëindigen. De VOG komt inderdaad niet en de onderwijsinstelling beëindigt de arbeidsovereenkomst per 1 december 2015. Hier is de medewerker het niet mee eens en de zaak komt voor de rechter. Over en weer worden diverse stellingen betrokken. Om het praktisch te houden geven we de conclusies, die uit de beschikking getrokken kunnen worden, beknopt weer. Conclusies naar aanleiding van deze beschikking Conclusie 1: opzeggen arbeidsovereenkomst n.a.v. ontbreken VOG alleen via de kantonrechter Allereerst concludeert de rechter dat, op grond van de relevante wetgeving, de arbeidsovereenkomst op grond van het ontbreken van een VOG niet direct, maar alleen via tussenkomst van de kantonrechter kan worden beëindigd. De opzegging per 1 december 2015 wordt dus teniet gedaan. Conclusie 2: werknemer kan alleen verwijtbaar handelen door geen VOG te overleggen als dit schriftelijk is vastgelegd Werkgever stelde zich op het standpunt , dat werknemer verwijtbaar had gehandeld door niet te melden dat hij geen VOG kon krijgen. De rechter ging hier niet in mee. In de arbeidsovereenkomst stond niets over een VOG en ook anderzijds was er geen schriftelijk bewijs dat de onderwijsinstelling de medewerker op de hoogte had gesteld. Conclusie 3: het hebben van een strafblad is geen reden om aan te nemen dat men de VOG niet krijgt Werkgever stelt zich op het standpunt dat werknemer wist of had moeten weten dat hij, door zijn strafrechtelijke veroordeling in het verleden, geen VOG zou
  • 17. Pagina 17 van 39 krijgen. Nu hij dit verzweeg heeft hij in de ogen van werkgever verwijtbaar gehandeld. Ook in dit verweer gaat de rechter niet mee. De rechter stelt zich op het standpunt dat de VOG een belangenafweging is en dat het hebben van een strafrechtelijk verleden niet per definitie leidt tot het weigeren van een VOG. Nu de aanvrager niet kan inschatten hoe de afweging uitvalt en een strafblad niet doorslaggevend is, kan het werknemer niet verweten worden dat hij dit verzweeg. Conclusie 4: het niet kunnen overleggen van een VOG leidt niet tot het ongeschikt zijn voor arbeid op grond van disfunctioneren of verstoorde verhoudingen Als meer subsidiaire gronden vorderde werkgever op grond van ongeschiktheid voor het werk en/of verstoorde verhoudingen. Wederom beschikte de rechter anders. De rechter stelde zich op het standpunt dat ‘ongeschiktheid voor werk’ moet worden gelezen als een ongeschiktheid van of in de persoon van werknemer. Daar is in onderhavig geval geen sprake van. Het beletsel is een formele zaak buiten invloed van de eiser. Disfunctioneren is derhalve, volgens de rechter, niet aan de orde. Een analoge redenering volgt de rechter ten aanzien van het verweer van verstoorde verhoudingen. Enige verstoring in verhouding werkgever en werknemer is, het door werknemer niet kunnen voldoen aan een verplichte formaliteit. Dit is volgens de rechter geen reden voor ontbinding, op deze grond. Conclusie 5: het niet kunnen overleggen van een VOG, wanneer dat voor een beroepsgroep noodzakelijk is, wordt gelijk gesteld met het niet hebben van een tewerkstellingsvergunning (art. 7:669 lid 3 sub h BW) Door werkgever was geen ontbinding op grond van artikel 7:669 lid 3 sub h BW gevorderd. Op grond van zijn bevoegdheden, heeft de rechter zelfstandig deze rechtsgrond toegevoegd. Nu een VOG wettelijk is voorgeschreven, voor de onderwijssector, ziet hij deze als een vergunning om in de sector te mogen werken. Nu de VOG niet is afgegeven, ontbreekt de vergunning en stelt de rechter dit gelijk aan het ontbreken van een tewerkstellingsvergunning. Op grond van parlementaire geschiedenis is het ontbreken van een tewerkstellingsvergunning reden voor werkgever om zich erop te beroepen dat het in redelijkheid niet van werkgever gevergd kan worden dat hij de arbeidsovereenkomst voort laat duren en dus vindt de rechter dat de arbeidsovereenkomst op deze zogenaamde h-grond beëindigd kan worden. Eindconclusie: De rechter oordeelt, dat het ontbreken van een VOG in een sector waarvoor het overleggen van een VOG dwingend is voorgeschreven aan medewerkers, moet worden gezien als het ontbreken van een tewerkstellingsvergunning voor de betreffende medewerker. Op grond hiervan kan de arbeidsovereenkomst ontbonden worden op grond van art. 7:669 lid 3 sub h BW. Voor deze ontbinding dient de reguliere ontslagprocedure via de kantonrechter te worden gevolgd. De arbeidsovereenkomst wordt dan ook ontbonden per (8) mei 2016 en werkgever dient het achterstallig loon exclusief vakantiegeld en vermeerderd met wettelijke rente over de periode december 2015 tot en met april 2016 alsnog te betalen aan werknemer.
  • 18. Pagina 18 van 39 Hoe verder? Uiteraard helpen wij u ook graag om u optimaal voor te bereiden. Heeft u vragen of heeft u behoefte aan sturing bij de aansluiting van uw praktijk op de wet- en regelgeving en wilt u nare verrassingen in de vorm van naheffingen en boetes voorkomen? Neem dan nu contact met ons op! Met vriendelijke groet, Tempus Novum Consultancy Angela Kuiper (accountmanager private sector) a.kuiper@tempusnovum.nl, t. 06-57.46.71.41. Vidjant Kali (accountmanager publieke sector) v.kali@tempusnovum.nl, t. 06-57.46.70.85. Piet de Lint (accountmanager scheepvaart en agrarische sector) p.delint@tempusnovum.nl, t. 06- 77.33.12.84. Robert-Jan Kroes (branchespecialist rendabel risicomanagement) r.kroes@tempusnovum.nl, t. 06-25.49.31.32. P.S. Indien u klant bij ons bent en u de VOG binnen uw organisatie een (nieuwe) plek wilt geven, dan kunt u bij ons gratis de ‘implementatiekit wet DBA’ opvragen. Een digitale ‘toolbox’ vol met handige tips en tricks, om een juiste toepassing van de VOG direct in uw praktijk te implementeren.
  • 19. Pagina 19 van 39 Bijlage 1: screeningsprofielen VOG-NP per 18 juli 2016 INLEIDING Indien naar aanleiding van een aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) justitiële gegevens worden aangetroffen, dient te worden vastgesteld of deze justitiële gegevens een belemmering vormen voor het doel waarvoor de VOG is aangevraagd. Het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG) beoordeelt aan de hand van een screeningsprofiel of strafbare feiten een belemmering (kunnen) vormen voor de afgifte van de VOG. Er zijn twee soorten profielen: een algemeen en een specifiek screeningsprofiel. Het algemene screeningsprofiel Het algemene screeningsprofiel is onderverdeeld in 8 risicogebieden. 1. Informatie 5. Zakelijke transacties 2. Geld 6. Proces 3. Goederen 7. Aansturen organisatie 4. Diensten 8. Personen Voor deze risicogebieden is gekozen omdat zij samen de werkgebieden belichamen waarbinnen sprake kan zijn van macht. Dit kan macht zijn over personen, goederen, productieprocessen en dergelijke. Wanneer macht wordt toegekend aan een persoon die in het verleden niet integer met een soortgelijke verantwoordelijkheid of met een andere relevante verantwoordelijkheid is omgegaan, kan er een risico voor de samenleving ontstaan. Naast bovenstaande risicogebieden is er een aantal specifieke screeningsprofielen ontwikkeld, speciaal voor bepaalde beroepsgroepen dan wel bepaalde doelen. Deze specifieke screeningsprofielen zijn afgeleid van de algemene risicogebieden. De risicogebieden van het algemeen screeningsprofiel en de specifieke screeningsprofielen geven weer welke risico’s zich voor kunnen doen. De risico’s die worden benoemd zijn niet limitatief. Het is dus mogelijk dat een VOG wordt geweigerd op grond van een justitieel gegeven dat niet wordt vermeld in het risicogebied of het specifieke screeningsprofiel. Indien in een screeningsprofiel het risico van bijvoorbeeld gewelds- en zedendelicten niet is vermeld, kan even goed dit justitieel gegeven voor de specifieke taak of bezigheid waarvoor een VOG wordt aangevraagd relevant zijn. In beginsel kennen de risicogebieden en de screeningsprofielen een terugkijktermijn van vier jaren. In die gevallen waarin een afwijkende terugkijktermijn wordt gehanteerd staat dat in het screeningsprofiel vermeld, dan wel is dat op andere wijze bekend gemaakt. Toelichting op de risicogebieden van het algemene screeningsprofiel De acht risicogebieden die hiervoor genoemd zijn lichten we hierna aan u toe:
  • 20. Pagina 20 van 39 1. Informatie Het risicogebied informatie beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen die zich kunnen voordoen indien men in een functie of bezigheid toegang heeft tot systemen dan wel tot informatie. Het betreft hier de bevoegdheid tot het raadplegen en/of het bewerken van deze systemen. Onder dit risicogebied valt ook het omgaan met gevoelige dan wel vertrouwelijke informatie. Voorts betreft dit het toegang hebben tot of kennis dragen van veiligheidssystemen, controlemechanismen en verificatieprocessen. Indien men het beheer heeft over of bijzondere bevoegdheden heeft bij systemen, bestaat het risico dat deze systemen misbruikt worden voor de verspreiding van bijvoorbeeld kinderpornografie. Bij het omgaan met gevoelige dan wel vertrouwelijke informatie kan deze informatie misbruikt worden, bijvoorbeeld om iemand te chanteren. Bedrijfs- of beroepsgeheimen kunnen worden gestolen of informatie kan worden gelekt. Bedrijfsprocessen kunnen worden ontregeld door bijvoorbeeld vernieling of sabotage. 2. Geld Het risicogebied geld beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen die zich voor kunnen doen indien men in een functie of bezigheid de beschikking heeft over geld. Onder dit risicogebied valt het omgaan met contante en/of girale gelden en/of (digitale) waardepapieren en het hebben van budgetbevoegdheden. Bij dit risicogebied wordt gescreend op onder andere het risico van diefstal en verduistering. Verder bestaat het risico van vervalsen en het risico van witwassen. 3. Goederen Het risicogebied goederen beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen die zich voor kunnen doen bij het bewaken van productieprocessen en bij het beschikken over goederen. Onder dit laatste wordt ook verstaan het laden en lossen, het inpakken en het opslaan van goederen. Verder valt onder dit risicogebied het voorhanden hebben van stoffen, objecten of voorwerpen, die bij oneigenlijk of onjuist gebruik een risico vormen voor mens (en dier). Bij het bewaken van productieprocessen kunnen risico’s zich verwezenlijken door het onzorgvuldig omgaan met voedingsmiddelen, chemicaliën of andere stoffen, hetgeen een risico voor de volksgezondheid betekent. Door vernieling of sabotage bestaat het risico dat bedrijfsprocessen worden ontregeld waardoor de (economische belangen) van bedrijven kunnen worden geschaad. Het beschikken over goederen kan risico’s met zich meedragen die tot uitdrukking kunnen komen in diefstal of verduistering, vernieling of vervalsing van goederen. Maar ook misbruik ten eigen bate en het in gevaar brengen van goederen valt er onder. Door oneigenlijk of onjuist gebruik van stoffen, voorwerpen of objecten kan de veiligheid en het welzijn van personen en dieren in gevaar worden gebracht en bestaat onder meer het risico van milieudelicten.
  • 21. Pagina 21 van 39 4. Diensten Het risicogebied “diensten” beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen die zich voor kunnen doen indien kennis en bevoegdheden, voortvloeiend uit deze dienstverlening, worden misbruikt. Dienstverlening zoals advies, schoonmaak, catering en onderhoud valt onder dit risicogebied. Afhankelijk van de aard en de locatie van de dienstverlening kan het risico van verduistering, diefstal, milieudelicten of het misbruik van vertrouwelijke informatie aanwezig zijn. Indien sprake is van klantcontact, bestaat tevens het risico van gewelds- en zedenmisdrijven. Het verlenen van diensten in de persoonlijke leefomgeving valt ook onder dit risicogebied. Hierbij vindt het klantcontact in de persoonlijke woon- en leefomgeving plaats. 5. Zakelijke transacties Het risicogebied zakelijke transacties beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen die zich voor kunnen doen bij het aangaan en het onderhouden van zakelijke contacten. Dit risicogebied omvat onder andere overleg over offertes, advisering en bemiddeling, het voeren van onderhandelingen en het afsluiten van contracten. Het gevaar is aanwezig van omkoping, verduistering en chantage (afdreiging). Bedrijfs- of beroepsgeheimen kunnen worden gestolen en informatie kan worden gelekt. 6. Proces Het risicogebied proces beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen die zich voor kunnen doen indien macht over processen wordt misbruikt. Onder dit risicogebied vallen werkzaamheden zoals het onderhouden, ombouwen en bedienen van (productie)machines, apparaten en voertuigen. Daarnaast valt onder dit risicogebied het (rijdend) vervoer van goederen, productie, post en pakketten, anders dan het intern transport binnen het bedrijf. Het vervoer van personen valt ook onder dit risicogebied. Als gevolg van sabotage en vernieling kunnen vitale bedrijfsprocessen worden ontregeld. De veiligheid van personen en goederen kan hierdoor in gevaar worden gebracht. Bij het rijdend vervoer van grondstoffen en producten en het bezorgen van post en pakketten bestaat het gevaar van diefstal, verduistering en verkeers(gerelateerde) delicten. Bij het vervoer van personen bestaat de mogelijkheid van het in gevaar brengen van personen door bijvoorbeeld het overschrijden van de maximum snelheid, rijden onder invloed, agressief rijgedrag of overige verkeers(gerelateerde) delicten. Bij het vervoer van personen is tevens het risico aanwezig van diefstal en gewelds- en zedendelicten. 7. Aansturen organisatie Het risicogebied aansturen organisatie beoogt de maatschappelijke risico’s in kaart te brengen die zich voor kunnen doen indien macht over organisaties en de daaraan verbonden personen wordt misbruikt.
  • 22. Pagina 22 van 39 Dit risicogebied omvat het aansturen van medewerkers en het aansturen van de organisatie. Managers, bedrijfsleiders en filiaalhouders vallen onder dit risicogebied. Door de positie van deze functionarissen in de organisatie bestaat het gevaar van misbruik van bevoegdheden zoals afpersing, diefstal, verduistering en valsheid in geschrifte. Als gevolg van een onjuiste of onzorgvuldige bedrijfsvoering kan de veiligheid en het welzijn van personen in gevaar gebracht worden. 8. Personen Het risicogebied personen heeft tot doel om de kwetsbaren in de samenleving te beschermen. Kwetsbare personen zijn minderjarigen en hulpbehoevenden, zoals ouderen en gehandicapten. Personen die werkzaam zijn met minderjarigen zijn belast met de zorg en het welzijn van deze minderjarigen. Zij kunnen in een één-op-één relatie komen te verkeren met minderjarigen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. In deze relatie kan sprake zijn van een (tijdelijke) afhankelijkheid. Bovendien hebben deze personen een voorbeeldfunctie en kunnen zij invloed uitoefenen op de aan hen toevertrouwden door middel van hun gedragingen, waardoor bijvoorbeeld vermogensdelicten en overtredingen van de Opiumwet niet met de functie zijn te verenigen. Indien men in de uitoefening van de functie met minderjarigen in aanraking komt, bestaat het gevaar van machtsmisbruik. Het risico van zeden- en geweldsdelicten is aanwezig. Ook het gevaar van afpersing of chantage is aanwezig. Personen die werkzaam zijn in de omgeving van hulpbehoevenden hebben een vertrouwenspositie. Het risico bestaat dat deze personen misbruik maken van hun bevoegdheden en het in hun gestelde vertrouwen. Eveneens bestaat het gevaar van machtsmisbruik. Het risico van zeden- en geweldsdelicten is ook in dit geval aanwezig. Datzelfde geldt voor het gevaar van afpersing of chantage (afdreiging). Hulpbehoevenden zouden in aanraking kunnen komen met verboden verdovende middelen en eigendommen van deze personen zouden kunnen worden gestolen of verduisterd.
  • 23. Pagina 23 van 39 De specifieke risicoprofielen Naast het bovengenoemde algemeen risicoprofiel heeft men ook een aantal speciale profielen opgesteld aan de hand waarvan een verklaring omtrent gedrag kan worden opgevraagd. Deze profielen zijn de volgende: 1. Politieke ambtsdragers 2. Visum en emigratie 3. (Buitengewoon) Opsporingsambtenaar 4. Vakantiegezinnen en adoptie 5. Gezondheidszorg en welzijn van mens en dier 6. Exploitatievergunning 7. Onderwijs 8. Taxibranche; chauffeurskaart 9. Taxibranche; ondernemingsvergunning 10.(Gezins)Voogd bij voogdij- instellingen, reclasseringsmedewerker, raadsonderzoeker en maatschappelijk werker 11.Beëdigd tolken en vertalers 12.Lidmaatschap schietvereniging 13.Financiële dienstverlening 14.Ontbrekende functies Graag lichten wij deze hierna aan u toe: 1. 01. Politieke ambtsdragers Dit screeningsprofiel geldt voor alle aspirant-volksvertegenwoordigers, - wethouders en -gedeputeerden. Onder volksvertegenwoordigers worden in deze verstaan (aspirant)leden van de Eerste en Tweede Kamer, het Europees Parlement, raads- en statenleden en het algemeen bestuur van waterschappen. Bij de toets aan dit screeningsprofiel geldt een terugkijktermijn van tien jaren. Om de integriteit van (potentiële) volksvertegenwoordigers, -wethouders en -gedeputeerden zo goed mogelijk te borgen is gekozen voor een screeningsprofiel, waarin een hoge mate van integriteit beoordeeld wordt. Aspirant- volksvertegenwoordigers zijn belast met vertegenwoordiging van het volk en vervullen in die hoedanigheid een controlerende functie ten opzichte van het (dagelijks) bestuur en zijn belast zijn met het maken van (initiatief)wetten. Aspirant-wethouders en -gedeputeerden geven sturing aan beleidsvorming op specifieke terreinen en dragen verantwoordelijkheid voor de begroting. Compromitterende situaties moeten worden vermeden, want deze doen afbreuk aan het gezag en vertrouwen. Gezag en vertrouwen zijn de pijlers waarop de positie van volksvertegenwoordigers, wethouders en gedeputeerden is gefundeerd. Om die reden worden zeer hoge eisen gesteld aan de betrouwbaarheid van personen die in aanmerking willen komen voor een dergelijke functie. Derhalve wordt verwacht dat zij terdege strafrechtelijk integer zijn. Een (aspirant) volksvertegenwoordiger, wethouder of gedeputeerde heeft een bijzondere positie ten opzichte van zijn/haar medeburgers. Door een niet-integere houding kan misbruik worden gemaakt van -en afbreuk worden gedaan aan- deze bijzondere positie. Hierom wordt van hen strikte naleving van de wettelijke voorschriften verlangd. Eén van de kenmerken van de functie van aspirant-volksvertegenwoordiger, - wethouder en - gedeputeerde is dat wordt omgegaan met zeer gevoelige informatie. Het omgaan met gevoelige informatie brengt het risico met zich mee van misbruik van gegevens, onzorgvuldig omgaan met gegevensdragers, het
  • 24. Pagina 24 van 39 lekken van informatie, afpersing, afdreiging, vervalsing etc. Als politicus bestaat ook het gevaar van omkoping of door de verkregen informatie zichzelf een voordeel te verschaffen. Indien blijkt dat de aspirant-volksvertegenwoordiger, - wethouder of -gedeputeerde in de voorgeschreven terugkijktermijn voorkomt en/of is veroordeeld voor feiten die verband houden met de functieaspecten geld, goederen en/of personen zegt dat in negatieve zin iets over zijn/haar kwetsbaarheid en integriteit om als politieke ambtsdrager op te kunnen treden. 2. 06. Visum en emigratie Bij dit screeningsprofiel worden de risico’s getoetst indien men voor kortere of langere duur in het buitenland wenst te verblijven. Getoetst wordt of de openbare orde van het betreffende land in gevaar komt indien betrokkene tot dat land wordt toegelaten. Door het plegen van bijvoorbeeld drugs-, gewelds- en zedendelicten kan de openbare orde van het ontvangende land in gevaar komen. 3. 25. (Buitengewoon) opsporingsambtenaar Het onderhavige specifieke screeningsprofiel heeft betrekking op de functie van (buitengewoon) opsporingsambtenaar en is van toepassing op alle taken en bevoegdheden die een (buitengewoon) opsporingsambtenaar kan hebben. Dit houdt verband met het gegeven dat een (buitengewoon) opsporingsambtenaar bij de handhaving van wet- en regelgeving in meerdere gebieden verschillende bevoegdheden toebedeeld kan krijgen. Een (buitengewoon) opsporingsambtenaar is belast met de opsporing van strafbare feiten en spreekt uit hoofde van zijn functie personen aan op hun gedrag. Opsporingsambtenaren hebben verschillende bevoegdheden. De taak van de opsporingsambtenaar is vastgelegd in wetten. Gelet op de toegekende bevoegdheden wordt van de (buitengewoon) opsporingsambtenaar een hoge mate van integriteit vereist. Bij de toets aan dit screeningsprofiel geldt een terugkijktermijn van tien jaren. Alle (buitengewoon) opsporingsambtenaren mogen verbaliseren en sommige (buitengewoon) opsporingsambtenaren hebben ook geweldsbevoegdheden, waarbij zij verschillende geweldsmiddelen kunnen inzetten. Verder is één van de aspecten van de functie van (buitengewoon) opsporingsambtenaar dat hij bevoegd is om met gevoelige informatie om te gaan, systemen te raadplegen en/of te bewerken waarin vertrouwelijke gegevens zijn opgeslagen, en kennis kunnen dragen van veiligheidssystemen, controlemechanismen en verificatieprocessen. Daarnaast kan het verlenen van diensten, het beschikken over goederen en producten en het bewaken van productieprocessen tot hun taken behoren. Ook het bedienen van en werken met voertuigen of (lucht)vaartuigen, denk daarbij aan het (rijdend) vervoer waarbij personen, goederen en/of producten vervoerd worden. Andere belangrijke aspecten zijn het belast zijn met de zorg en de veiligheid van mensen (en dieren). Daarnaast kunnen zij bovendien belast zijn met de zorg voor
  • 25. Pagina 25 van 39 minderjarigen en/of personen die in een afhankelijkheidssituatie verkeren, waarbij o.a. sprake kan zijn van een één op één relatie en bovendien van een (tijdelijke) afhankelijkheid. Het betreft hier dan onder andere het vervoeren van personen. Ook het voorhanden hebben van stoffen, objecten, voorwerpen e.d. kunnen, bij oneigenlijk of onjuist gebruik, een risico vormen voor het welzijn en de veiligheid van mens (en dier). Doordat een (buitengewoon) opsporingsambtenaar op verschillende manieren toegang kan hebben tot gevoelige en vertrouwelijke informatie of informatiebronnen bestaat er het gevaar van machtsmisbruik en misbruik ten eigen bate door o.a. het misbruiken van gegevens, lekken van informatie, omkoping, afpersing en afdreiging, diefstal en verduistering. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van het in gevaar brengen van goederen, maar bovenal het in gevaar brengen van de veiligheid van personen en de volksgezondheid in het algemeen. Bij strafbare feiten die de veiligheid van personen in gevaar kunnen brengen, kan worden gedacht aan gewelds- en zedendelicten, maar bijvoorbeeld ook aan het rijden onder invloed. 4. 40. Vakantiegezinnen en adoptie Dit screeningsprofiel is van toepassing op alle personen die op het adres staan ingeschreven waar de kinderen worden gehuisvest. Werkzaamheden en bezigheden waarbij men de zorg heeft voor kinderen, dragen een hoog risico in zich. Kinderen verkeren in een afhankelijkheidspositie ten opzichte van het vakantiegastgezin, pleeggezin of adoptiefouders. De vakantiegezinnen, pleeggezinnen en adoptiefouders zijn verantwoordelijk voor de zorg voor het welzijn van het kind. Het gevaar van zedendelicten is aanwezig en/of het op andere wijze in gevaar brengen van de veiligheid van de kinderen. Het voorhanden hebben van gevaarlijke stoffen zoals drugs, of gevaarlijke objecten (bijvoorbeeld illegale vuurwapens) vormen een risico voor het welzijn en de veiligheid van kinderen. Het risico van diefstal en verduistering is aanwezig. Zij kunnen belast zijn met het vervoer van de kinderen. Het risico van rijden onder invloed en andere verkeersdelicten is aanwezig. Bovengenoemde personen hebben een voorbeeldfunctie en kunnen invloed uitoefenen op de aan hen toevertrouwden door middel van hun gedragingen. 5. 45. Gezondheidszorg en welzijn van mens en dier Onder het screeningsprofiel “gezondheidszorg en welzijn van mens en dier” vallen zowel beroepen in de intramurale als de extramurale zorg. Functionarissen in dit screeningsprofiel zijn belast met de zorg voor personen en kunnen in een één-op-één relatie komen te verkeren met degenen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. In deze relatie kan sprake zijn van een (tijdelijke) afhankelijkheid. Het risico bestaat dat misbruik wordt gemaakt van de (tijdelijke) afhankelijkheid waardoor het risico van onder andere zeden- en geweldsdelicten aanwezig is. Verder is het risico aanwezig van diefstal van goederen. Functionarissen kunnen te maken krijgen met het voorhanden hebben en bedienen van medische apparatuur, hulpmiddelen en toebehoren en het vervaardigen,
  • 26. Pagina 26 van 39 aanschaffen, beheren, verkopen en toedienen van geneesmiddelen. Het risico bestaat dat oneigenlijk of onjuist gebruik wordt gemaakt van de geneesmiddelen, grondstoffen voor geneesmiddelen, medische apparatuur, medische hulpmiddelen en toebehoren. Geneesmiddelen kunnen worden gestolen. Dit kan een risico vormen voor de gezondheid, het welzijn en de veiligheid van personen en de volksgezondheid in het algemeen. Tevens kunnen deze personen toegang krijgen tot systemen waarin vertrouwelijke en gevoelige gegevens zijn opgeslagen. Zij kunnen de bevoegdheid hebben om deze gegevens te bewerken. Het risico bestaat dat oneigenlijk gebruik of onjuist gebruik wordt gemaakt van de in de systemen opgeslagen gegevens. Dit kan tot uiting komen in omkoping, chantage (afdreiging) of afpersing, vernieling of sabotage en valsheid in geschrifte. 6. 50. Exploitatievergunning Dit screeningsprofiel is van toepassing op aanvragen ten behoeve van het verkrijgen van een exploitatievergunning dan wel het bijschrijven van een leidinggevende op de exploitatievergunning. Het exploiteren van bedrijfsactiviteiten kan invloed hebben op de directe omgeving. Zo kan het ontplooien van bedrijfsactiviteiten gevolgen hebben voor de openbare orde. Het overtreden van bijvoorbeeld milieuregelgeving of regelgeving die is opgesteld om de openbare orde te handhaven, staat hiermee aldus op gespannen voet. Personen die leidinggeven aan bedrijfsactiviteiten sturen vanuit hun functie mensen en de organisatie aan en zijn belast met de zorg voor het welzijn en de veiligheid van mensen (en dieren) in het algemeen. Zij onderhouden contacten met leveranciers, doen aanbestedingen en voeren onderhandelingen en sluiten contracten af. Daarnaast bestaat hun takenpakket uit het verkopen van goederen en producten zoals consumptiewaren. Door het verkopen van onder andere ondeugdelijke producten of het verkopen van goederen die invloed hebben op de fysieke of geestelijke gesteldheid van personen, zoals alcohol of verdovende middelen, bestaat de mogelijkheid van het in gevaar brengen van personen en de volksgezondheid in het algemeen. Door toegang te hebben tot de goederen en gelden van het bedrijf, bestaat voorts de mogelijkheid van misbruik ten eigen bate, door diefstal, verduistering of het plegen van fraude. 7. 55. Juridische dienstverlening Beroepen in de juridische dienstverlening zijn onder meer een advocaat, een notaris, een gerechtsdeurwaarder of een juridisch adviseur. Een van de kenmerken van deze beroepen is dat zij in de dienstverlenende sector opereren. In deze sector bestaat het gevaar van omkoping en witwassen. Vaak hebben juridische dienstverleners budgetbevoegdheid en gaan zij om met contant en giraal geld en waardepapieren. Dit brengt onder andere het gevaar van diefstal en verduistering met zich mee. Dit risico kan zich eveneens voordoen bij het beschikken over goederen.
  • 27. Pagina 27 van 39 De juridische dienstverleners hebben contact met klanten. Door het (eventueel) hebben van een één op één relatie in dit klantencontact is er sprake van een tijdelijke afhankelijkheid. Hierdoor bestaat het risico van gewelds- en zedenmisdrijven. Voorts gaan zij om met gevoelige informatie. Dit brengt het risico met zich mee van misbruik van gegevens, het lekken van informatie, afpersing, chantage (afdreiging) en vervalsing. Dit screeningsprofiel geldt ook voor een inschrijving als advocaat. Om de integriteit van een advocaat zo goed mogelijk te borgen, is gekozen voor een screeningsprofiel, waarin een hoge mate van integriteit aan de advocaat gesteld wordt. Derhalve wordt verwacht dat zij terdege strafrechtelijk integer zijn. Hierom wordt van hen strikte naleving van de wettelijke voorschriften verlangd. Bij de toets aan dit screeningsprofiel geldt voor een advocaat een terugkijktermijn van 10 jaren. Indien blijkt dat de advocaat in de voorgeschreven terugkijktermijn voorkomt in het JDS voor feiten die verband houden met de functieaspecten geld, informatie en/of personen dienen deze in negatieve zin te worden uitgelegd daar waar het zijn/haar kwetsbaarheid en integriteit betreft om als advocaat te kunnen optreden. 8. 60. Onderwijs Onder dit screeningsprofiel valt al het personeel dat werkzaam is op een educatieve instelling. Het screeningsprofiel is van toepassing op functies bij educatieve instellingen in onder andere het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Zij zijn belast met de zorg voor het welzijn en de veiligheid van leerlingen. Zodra leerlingen aan de zorg van (onderwijzend) personeel zijn toevertrouwd, kunnen zich één op één relaties voordoen waarbij sprake is van afhankelijkheid. Het risico bestaat van machtsmisbruik, bijvoorbeeld door middel van afpersing, chantage (afdreiging) of zeden en geweldsdelicten. Sommige functionarissen – zoals de directeur, (con)rectoren en het administratieve personeel hebben toegang tot gevoelige informatie. Het risico bestaat van misbruik van gegevens, bijvoorbeeld door middel van afpersing, chantage, diefstal en verduistering van gegevens. Directeuren en (con)rectoren sturen de organisatie en het personeel aan en hebben instructiebevoegdheden jegens hun medewerkers. Medewerkers zouden aangezet kunnen worden tot strafbare gedragingen. 9. 65. Taxibranche; chauffeurskaart Dit screeningsprofiel heeft betrekking op aanvragen ten behoeve van het verkrijgen van een chauffeurskaart bij KIWA. In taxi’s worden maximaal acht personen vervoerd, de bestuurder niet meegerekend. Het vervoer per taxi betreft ook het rijden met rouw- en trouwauto’s en het vervoer met personenbusjes. Hierbij kan het ook gaan om het vervoer van (school)kinderen en het vervoeren van gehandicapten. Bij de toets aan dit screeningsprofiel geldt een terugkijktermijn van vijf jaren.
  • 28. Pagina 28 van 39 De houder van de chauffeurskaart is verantwoordelijk voor het welzijn en de veiligheid van de passagiers. Eén van de risico’s is dat de veiligheid van de passagiers en medeweggebruikers in gevaar wordt gebracht. Dit risico kan veroorzaakt worden door rijden onder invloed, overschrijding van de maximumsnelheid, gevaarlijk rijgedrag en/of agressief gedrag. Als er een één op één relatie is, kunnen de passagiers in een tijdelijke afhankelijkheidspositie verkeren ten opzichte van de houder van de chauffeurskaart . Het risico bestaat van geweld- en zedendelicten, afpersing, chantage (afdreiging), diefstal, verduistering of vervalsing van bijvoorbeeld de chauffeurskaart. De houder van de chauffeurskaart is verantwoordelijk voor de veiligheid van goederen van de passagiers. Deze houders kunnen ook omgaan met contant en giraal geld. Het risico van diefstal en verduistering is aanwezig. De houders van de chauffeurskaart komen in de uitoefening van hun functie vaak in aanraking met mensen in het uitgaanscircuit. Overtredingen van de Opiumwet zijn daarom onverenigbaar. 10. 70. Taxibranche; ondernemersvergunning Dit screeningsprofiel heeft betrekking op aanvragen ten behoeve van het verkrijgen van een ondernemersvergunning bij KIWA. Een taxiondernemer stuurt medewerkers en/of een organisatie aan. Bij de toets aan dit screeningsprofiel geldt een terugkijktermijn van vijf jaren. Doordat de ondernemer vanuit zijn functie mensen aanstuurt, bestaat het gevaar van machtsmisbruik. De taxiondernemer stuurt de organisatie aan en heeft instructiebevoegdheden jegens de medewerkers. Medewerkers zouden aangezet kunnen worden tot illegale gedragingen. Dit risico kan tot uiting komen in bijvoorbeeld chantage (afdreiging). De taxiondernemer onderhoudt contacten met leveranciers, voert onderhandelingen, sluit contracten af, en heeft het beheer over onder andere het wagenpark. Hij ziet toe op onder andere taxibranche gerelateerde regelgeving. Hij gaat om met contant en giraal geld waarbij het gevaar bestaat van fraude, bijvoorbeeld door middel van valsheid in geschrifte of witwassen. Door het slecht beheren van het wagenpark kan de veiligheid van personen en goederen in gevaar worden gebracht en bestaat het risico dat voertuigen onverzekerd zijn. 11. 75. (Gezins) voogd bij voogdij-instellingen, reclasseringswerker, raadsonderzoeker en maatschappelijk werker Functionarissen binnen dit profiel zijn belast met de zorg voor het welzijn en de veiligheid van de aan hun zorg toevertrouwde personen, waaronder minderjarigen. Eén op één relaties kunnen zich voordoen, waarbij sprake kan zijn van een (tijdelijke) afhankelijkheid. Het risico is aanwezig van zedendelicten, geweld of het op andere wijze in gevaar brengen van de veiligheid van de aan hun zorg toevertrouwde personen.
  • 29. Pagina 29 van 39 Zij gaan om met gevoelige informatie en zijn bevoegd om systemen te raadplegen waarin vertrouwelijke gegevens zijn opgeslagen. Door het omgaan met en het toegang hebben tot gevoelige en vertrouwelijke informatie bestaat het gevaar van misbruik van deze gegevens en het lekken van informatie. Het risico van afpersing en chantage is aanwezig. Verder kunnen zij toegang hebben tot contant en giraal geld, waardoor het gevaar bestaat van diefstal of verduistering. 12. 80. Beëdigd tolken en vertalers Dit screeningsprofiel geldt voor alle beëdigde tolken en vertalers die zich melden voor inschrijving in het wettelijk register tolken en vertalers. Bij de toets aan dit screeningsprofiel geldt een terugkijktermijn van tien jaren. Om de integriteit van deze beroepsgroep zo goed mogelijk te borgen is gekozen voor een screeningsprofiel, waarin een hoge mate van integriteit beoordeeld wordt. De reden waarom aan de integriteit van deze beroepsgroep hoge eisen worden gesteld is gelegen in het feit dat zij veelvuldig werkzaam zijn voor opsporingsdiensten, het openbaar ministerie en de rechterlijke macht. Eén van de kenmerken van de functie van beëdigd tolk/vertaler is dat wordt omgegaan met zeer gevoelige informatie. Door het (eventueel) hebben van een één op één relatie, bijvoorbeeld als tolk voor een (minderjarige) verdachte of getuige, is er sprake van een tijdelijke afhankelijkheid. Tevens zullen tolken en vertalers soms op moeten treden namens hun cliënt tijdens het voeren van (juridische)onderhandelingen en het afsluiten van contracten. Het omgaan met gevoelige informatie brengt het risico met zich mee van misbruik van gegevens, onzorgvuldig omgaan met gegevensdragers, het lekken van informatie, afpersing, afdreiging, vervalsing, het wegmaken van bewijsmateriaal etc. In deze dienstverlenende sector bestaat ook het gevaar van omkoping of door de verkregen informatie zichzelf een voordeel te verschaffen. Indien blijkt dat zij in de voorgeschreven terug te kijken termijn voorkomen en/of zijn veroordeeld voor feiten die verband houden met de functieaspecten geld en/of goederen, zegt dat in negatieve zin iets over hun kwetsbaarheid en integriteit om als tolk of vertaler op te kunnen treden. 13. 85. Lidmaatschap schietvereniging Bij de schietvereniging kan men gebruik maken van wapens en munitie. Het toegang hebben tot wapens en munitie kan een ernstige bedreiging vormen voor de veiligheid van de samenleving. Het oneigenlijke gebruik van wapens en munitie kan ernstige geweldsmisdrijven, chantage en andere ernstige verstoringen van de rechtsorde tot gevolg hebben. Daarom worden aanvragen streng beoordeeld. Bij de toets aan dit screeningsprofiel geldt een terugkijktermijn van acht jaren. Een lid van een schietvereniging heeft een bijzondere positie ten opzichte van zijn/haar medeburgers, aangezien die geen wapens of munitie ter beschikking hebben. Door oneigenlijk gebruik te maken van wapens en munitie kan misbruik worden gemaakt van deze bijzondere positie. Hierom wordt strikte naleving van de (wapen)wettelijke voorschriften verlangd.
  • 30. Pagina 30 van 39 14. 95. Financiële dienstverlening Het screeningsprofiel financiële dienstverlening heeft betrekking op personen die werkzaam zijn bij een financiële dienstverlener of een financiële instelling. Beroepen in dit profiel zijn onder andere accountants, hypotheekadviseurs en medewerkers bij financiële instellingen. Financiële dienstverleners gaan om met gevoelige en vertrouwelijke informatie, contant en giraal geld en waardepapieren. Het omgaan met gevoelige informatie van klanten en het toegang hebben tot hun financiële gegevens brengt het risico met zich mee van misbruik van deze gegevens zoals afpersing, (afdreiging) chantage, vervalsing, fraude, diefstal en verduistering. In de dienstverlenende sector bestaat daarnaast het gevaar van omkoping en witwassen. Indien het klantcontact bij klanten thuis plaatsvindt, bestaat het risico van gewelds- en zedenmisdrijven. 15. 95. Onbekende functie Dit screeningsprofiel geldt voor VOG aanvragen ten behoeve van opname in een bestand voor werving van personeel waarbij nog niet duidelijk is welke functie vervuld zal worden. Opname in een dergelijk bestand staat los van de mogelijkheid om een VOG aan te vragen met het oog op een concrete functie. Dit screeningsprofiel is dan ook uitdrukkelijk niet bedoeld voor aanvragen waarbij al duidelijk is welke functie vervuld zal worden en voor functies waarop een specifiek screeningsprofiel, dan wel een afwijkende terugkijktermijn, dan wel een hoge integriteitseis van toepassing is. Personen die in een bestand voor werving van personeel zijn opgenomen, kunnen worden ingezet op een verscheidenheid aan functies en locaties. Om die reden vindt een beoordeling plaats van de risico’s die verbonden zijn aan alle risicogebieden van het algemene screeningsprofiel. Daarbij wordt een terugkijktermijn van vier jaar gehanteerd. Een beoordeling aan de hand van alle risicogebieden betekent dat wordt gekeken naar de strafbare feiten en maatschappelijke risico’s die zich kunnen verwezenlijken bij de toegang tot systemen of (gevoelige of vertrouwelijke) informatie, bij de omgang met geld, de zorg voor (kwetsbare) personen, bij het bewaken van productieprocessen en het beschikken over (gevaarlijke) goederen, bij misbruik van kennis en bevoegdheden die voortvloeien uit dienstverlening (waaronder dienstverlening in de persoonlijke leefomgeving), bij het aangaan en onderhouden van zakelijke contacten en bij misbruik van macht over processen, organisaties en de daaraan verbonden personen. Dit brede screeningsprofiel brengt met zich mee dat aan de meeste antecedenten binnen de terugkijktermijn een relevant risico is verbonden.
  • 31. Pagina 31 van 39 Bijlage 2: screeningsprofielen VOG-RP per 1 juli 2011 Dit screeningsprofiel is vanaf 1 juli 2011 van toepassing op alle VOG RP aanvragen, met uitzondering van VOG RP aanvragen ten behoeve van een aanbestedingsprocedure. Ten aanzien van VOG RP aanvragen ten behoeve van een aanbesteding vormt het Besluit aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten (BAO) richtlijn 2004/18/EG het toetsingskader. Screeningsprofiel Rechtspersonen; In het onderhavige screeningsprofiel worden in algemene bewoordingen risico’s weergegeven. De in het screeningsprofiel genoemde risico’s worden onverkort van toepassing geacht op zowel rechtspersonen als op de bestuurders, vennoten, maten of beheerders van die rechtspersonen. Dit screeningsprofiel is van toepassing op aanvragen voor een VOG RP die verband houden met het aansluiten bij of lid worden van een brancheorganisatie of een vereniging. Hierbij kan worden gedacht aan het lidmaatschap van de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen of de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen. Voorts is dit screeningsprofiel van toepassing op aanvragen voor een VOG RP die verband houden met het aangaan van een zakelijke overeenkomst alsmede op aanvragen die verband houden met de vergunningverlening tot het exploiteren van bepaalde bedrijfsactiviteiten. Rechtspersonen nemen deel aan het economische verkeer. Deelname aan het economisch verkeer dient te geschieden in overeenstemming met algemene wet- en regelgeving die is opgesteld om de algemene veiligheid van personen en goederen te waarborgen. Zo rust op de rechtspersoon de verplichting om zich te gedragen als een goed werkgever. Een en ander impliceert dat de rechtspersoon zich dient te onthouden van het overtreden van de Arbeidsomstandighedenwet en andere wet- en regelgeving die is opgesteld om de veiligheid van personen te waarborgen. Wanneer deelname aan het economisch verkeer gepaard gaat met bijvoorbeeld vernieling of sabotage, bestaat het risico dat bedrijfsprocessen worden ontregeld waardoor de economische belangen van andere rechtspersonen kunnen worden geschaad. Misdrijven tegen het openbaar gezag, zoals omkoping van een ambtenaar, leveren bijvoorbeeld een risico op voor de eerlijke concurrentieverhoudingen. Deelname aan het economisch verkeer door rechtspersonen gaat immer gepaard met vertegenwoordiging van de rechtspersoon door bestuurders. Bestuurders van rechtspersonen geven vanuit hun functie leiding aan mensen en een organisatie of onderneming en hebben contact met leveranciers, voeren onderhandelingen en beslissen over het afsluiten van contracten en aanbestedingen. Vertegenwoordiging namens de rechtspersoon brengt het risico op machtsmisbruik met zich mee, dat tot uitdrukking kan komen in frauduleus handelen, diefstal, verduistering, witwassen, afpersing en chantage. De bestuurder kan misbruik maken van zijn positie door bijvoorbeeld een werknemer aan te zetten tot illegale activiteiten, zoals het illegaal lozen van afvalstoffen. De aard van de bedrijfsactiviteiten kan met zich mee brengen dat een rechtspersoon zich dient te conformeren aan specifieke branche gerelateerde wet- en regelgeving. Rechtspersonen die zich bedrijfsmatig toeleggen op het verwerken of transporteren van afvalstoffen, worden bijvoorbeeld geacht zich te gedragen in
  • 32. Pagina 32 van 39 overeenstemming met milieuvoorschriften. Overtredingen van milieuwetgeving zijn in een dergelijk geval bij uitstek niet te verenigen met de activiteiten die door de rechtspersoon worden ontplooid. In navolging van dit voorbeeld kan worden vastgesteld dat, afhankelijk van de sector waarbinnen de organisatie actief is de aard van de bedrijfsactiviteiten, specifieke risico’s een rol spelen.
  • 33. Pagina 33 van 39 Bijlage 3: Beschikking d.d. 8-4-‘16: ECLI:NL:RBZWB:2016:2143 Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum uitspraak 08-04-2016 Datum publicatie 08-04-2016 Zaaknummer 4779446 AZ 16-12 en 4966989 AZ 16-43 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Beschikking Inhoudsindicatie Werkgever, een onderwijsinstelling, ‘beëindigt’ de arbeidsovereenkomst wegens het ontbreken van een VOG. Geen ontslag op staande voet. Opzegging door de werkgever wordt vernietigd. Tegenverzoek werkgever wordt toegewezen op de h- grond. De h-grond is niet aangevoerd in het tegenverzoek. De kantonrechter vult ambtshalve de rechtsgronden aan en concludeert dat geen sprake is van de d-, e- en g-grond, oordeelt dat geen sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van de werknemer en ontbindt op grond van de h-grond. Vindplaatsen Rechtspraak.nl AR-Updates.nl 2016-0369 met annotatie van O. van der Kind Uitspraak RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Kanton Tilburg zaaknummer verzoek 4779446 AZ VERZ 16-12 zaaknummer tegenverzoek 4966989 AZ VERZ 16-43 Beschikking van 8 april 2016 in de zaak van: [verzoeker] , wonende te [adres] , verzoekende partij in de zaak van het verzoek, verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek, verder te noemen: [verzoeker] , gemachtigde: mr. [naam 1] , tegen [verweerster] , gevestigd en kantoorhoudende te [woonplaats] , verwerende partij in de zaak van het verzoek, verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek, verder te noemen: [verweerster] , gemachtigde: mr. [naam 2] [naam 2]
  • 34. Pagina 34 van 39 1Het procesverloop in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek 1.1 [verzoeker] heeft op 27 januari 2016 een verzoekschrift ingediend. Hierin verzoekt hij, samengevat, primair de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerster] te vernietigen alsmede om [verweerster] te veroordelen tot betaling van het loon van € 1.574,16 bruto (exclusief vakantiegeld) vanaf 1 december 2015 tot rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. Verder heeft [verzoeker] verzocht hem binnen 24 uur na betekening van deze beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, op straffe van een dwangsom. Daarnaast heeft [verzoeker] subsidiair verzocht om aan hem een billijke vergoeding van € 1.500,-- toe te kennen alsmede een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 15.552,94, vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging. Tot slot heeft [verzoeker] verzocht [verweerster] te veroordelen in de kosten van de procedure. 1.2 [verweerster] heeft een verweerschrift ingediend, waarin zij tevens een tegenverzoek heeft gedaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een vergoeding. 1.3 Op 24 maart 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Op de zitting heeft de gemachtigde van [verweerster] een e-mail gedateerd 18 maart 2015 overgelegd. 2De feiten in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek 2.1 Tussen partijen staan de volgende feiten vast: a. [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 8 juni 2015, in het kader van een beroepspraktijkvorming in dienst getreden bij [verweerster] als ICT Beheerder/Instructeur tegen een salaris van € 1.574,16 bruto per maand (exclusief 8% vakantiegeld). De werkzaamheden van [verzoeker] bestonden voor het grootste gedeelte uit werkzaamheden die behoren tot de functie van ICT-beheerder (installeren software en oplossen van storingen). Verder was [verzoeker] af en toe werkzaam als vervanger voor een uitgevallen docent en heeft hij gesurveilleerd tijdens examens van student. b. Bij brief van 9 oktober 2015 heeft de heer [naam 3] , directeur van [verweerster] , aan [verzoeker] bericht: “Vanaf het begin van de opleiding waaraan je deelneemt is duidelijk gemaakt dat een VOG noodzakelijk is voor de BPV-periode die zou volgen. Bij het aanstellen voor die BPV-periode bij [verweerster] is dat nogmaals kenbaar gemaakt. Je zou ervoor gaan zorgen. Inmiddels is duidelijk dat deze VOG niet aan je zal worden verstrekt. Je gaf aan dat een advocaat er voor je mee bezig is. De directie van [verweerster] heeft in een gesprek aangegeven dat we je niet kunnen laten continueren in ons team van medewerkers als er geen VOG is. Vandaar dat we je met ingang van vandaag op non-actief zetten en het voornemen uitspreken tot het ontbinden van de arbeidsovereenkomst. Daarbij tekenen we aan dat, indien je voor 1 november 2015 wel je VOG kunt overleggen de BPV onder voorwaarden welke verderop genoemd worden, kunt continueren. Indien wij voor 1 november 2015 niet in het bezit zijn van een geldig VOG van jou voor het functioneren in het onderwijs zal per 1 december 2015 de arbeidsovereenkomst worden ontbonden. Indien wij wel in bezit zijn van een geldig VOG van jou kun je je BPV-periode bij [verweerster] vervolgen indien je voldoet aan de voorwaarden welke op de bijlage zijn vermeld. De opleiding waaraan je deelneemt kan worden vervolgd. Je dient zelf echter actief op zoek te gaan naar een geschikt BPV-adres. Inmiddels zijn al deze gegevens gecommuniceerd met [naam 4] .
  • 35. Pagina 35 van 39 Vandaar dat we erop aandringen dat je vandaag contact opneemt met [naam 4] om je begeleider aldaar op de hoogte te stellen van de situatie. Voorwaarde waaronder gecontinueerd kan worden in de BPV bij [verweerster] : “1. Er dient een geldig VOG overlegd te worden voor 1 november 2015 voor het werken in een onderwijsomgeving.” c. Bij brief van 27 november 2015 heeft Broers aan [verzoeker] bericht: “In navolging van de brief van 9 oktober jongstleden constateer ik het volgende. Er is tot op dit ogenblik geen duidelijkheid gekomen over de redenen waarom je niet over een VOG beschikt. Ook het feit dat er een hoorzitting is geweest, heeft niet geleid tot duidelijkheid. Daarbij spreek je er niets over uit behalve een vermoeden. In navolging van mijn eerder schrijven is duidelijk gesteld dat het voor werken in onderwijsland een VOG noodzakelijk is. Daar ontbreekt het al een hele tijd aan. Je hebt voldoende ruimte gekregen om deze VOG aan te vragen en/of om duidelijke informatie te verstrekken. Immers, het lijkt ons zo dat je tijdens de hoorzitting wel te horen hebt gekregen wat de reden is voor de weigering. Je zou jezelf toch verdedigen. Welnu, waarvoor dan? Gelet op het feit dat ik zelf aan je moest vragen hoe het met de hoorzitting is gegaan, het ontbreken van een VOG en het feit dat je steeds verzuimd hebt om de opleiding (waarvan ik meldde dat je die gewoon kon blijven volgen) bij te wonen, is het vertrouwen volledig weg. Inspectie van Onderwijs staat het mij niet toe om mensen zonder een geldig VOG te handhaven. Vandaar dat ik niet anders kan dan (zoals aangekondigd) per 1 december 2015 je arbeidsovereenkomst te verbreken. Hopende je hiermee voldoende te informeren.” 3Grondslag van het verzoek en het verweer 3.1 [verzoeker] heeft primair aan zijn verzoek tot vernietiging ten grondslag gelegd dat er geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerster] . Subsidiair heeft [verzoeker] berust in de opzegging en aanspraak gemaakt op een billijke vergoeding en een vergoeding wegens onregelmatig ontslag. 3.2 Daartegen heeft [verweerster] aangevoerd dat zij in de veronderstelling was dat zij, op grond van het toepasselijke recht voor onderwijzend personeel van voor 1 juli 2015, het ontslag kon aanzeggen met inachtneming van de juiste opzegtermijn, zonder ontslagvergunning dan wel zonder toestemming van de kantonrechter. Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding dient te worden afgewezen, omdat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van [verzoeker] . Van een onregelmatige opzegging is geen sprake. Het is voor [verweerster] niet mogelijk om [verzoeker] te werk te stellen, omdat de vereiste VOG ontbreekt. 4Tegenverzoek [verweerster] heeft verzocht de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] te ontbinden op grond van artikel 7:671 lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3 onderdeel d (ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid), e (verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer) en g (een verstoorde arbeidsverhouding). Volgens [verweerster] heeft [verzoeker] ernstig verwijtbaar gehandeld door geen Verklaring omtrent het Gedrag (VOG) te overleggen. Voorafgaande en bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst heeft [verweerster] [verzoeker] uitdrukkelijk gewezen op het verplicht overleggen van een VOG. [verweerster] kan [verzoeker] niet tewerk stellen, omdat in de artikelen 4.2.1 en 4.2.2. van de Wet educatie en beroepsonderwijs als voorwaarde voor -indiensttreding bij een onderwijsinstelling- wordt gesteld. In deze bepalingen is het volgende opgenomen: Artikel 4.2.1 Vereisten benoeming of tewerkstelling docenten 1. Docenten worden door het bevoegd gezag benoemd dan wel tewerkgesteld zonder benoeming.
  • 36. Pagina 36 van 39 2. Tot docent aan een instelling kan slechts worden benoemd of tewerkgesteld zonder benoeming degene die: a. in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die op het tijdstip van overlegging aan het bevoegd gezag niet ouder is dan 6 maanden, en (…) Artikel 4.2.2. Belasten met onderwijsondersteunende werkzaamheden 1. Onderwijsondersteunende werkzaamheden waarvoor op grond van artikel 4.2.3, tweede lid, bekwaamheidseisen zijn vastgesteld, mogen slechts worden verricht door degene die: a. in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven ingevolge de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die op het tijdstip van overlegging aan het bevoegd gezag niet ouder is dan 6 maanden, en (…) 5De beoordeling in de zaak van het verzoek 5.1 Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst door [verweerster] rechtsgeldig is opgezegd bij brief van 27 november 2015. 5.2 Het uitgangspunt van de op 1 juli 2015 in werking getreden Wet Werk en Zekerheid (WWZ) is dat de werkgever op grond van 7:671 Burgerlijk Wetboek (BW) de arbeidsovereenkomst slechts rechtsgeldig kan opzeggen met schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij zich een van de omstandigheden als genoemd in het eerste lid voordoet. Gesteld noch gebleken is dat [verzoeker] heeft ingestemd dan wel dat zich een van de voornoemde uitzonderingen zich voortdoet. In artikel 7:669 BW is bepaald dat de werkgever in zo’n geval de arbeidsovereenkomst alleen kan opzeggen als hij daarvoor een redelijke grond heeft. Lid 3 geeft een limitatieve lijst van redelijke gronden waar de werkgever zich op kan beroepen. Wanneer de werkgever opzegt op grond van de gronden a of b in lid 3, dient hij toestemming te vragen aan het UWV, voor de overige gronden (c tot en met h) geldt dat hij de kantonrechter dient te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden. 5.3 Uit het vorenstaande volgt dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst per 1 december 2015 door [verweerster] in strijd is met artikel 7:671 BW. Het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van de opzegging zal dan ook worden toegewezen. 5.4 Nu de opzegging wordt vernietigd, heeft [verzoeker] recht op loon vanaf december 2015. De vordering, onder IV in het verzoekschrift, zal dan ook worden toegewezen. Omdat, zoals hierna zal worden beslist, [verweerster] wegens het ontbreken van de VOG [verzoeker] de bedongen arbeid, gelet op de bepalingen in de Wet educatie en beroepsonderwijs, niet mag laten verrichten, zal de gevorderde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW worden gematigd tot nihil. 5.5 De vordering tot wedertewerkstelling zal hierna, in het kader van het tegenverzoek, worden besproken. 5.6 Nu de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft vernietigd, behoeft het subsidiair gevorderde geen bespreking. in de zaak van het tegenverzoek 5.7 Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden op grond van artikel 7:671b lid 1 BW. In geval van ontbinding moet worden beoordeeld of aan werknemer een billijke vergoeding dient te worden toegekend. 5.8 [verweerster] heeft aangevoerd dat de redelijke grond voor ontbinding gelegen is verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer (7:669 lid 3 sub e BW), de ongeschiktheid tot het verrichten van de bedongen arbeid (7:669 lid 3 onder d) BW en een verstoorde arbeidsverhouding (artikel 7:669 lid 3 onder g BW). 5.9 Ter onderbouwing van haar standpunt dat [verzoeker] verwijtbaar heeft gehandeld, heeft [verweerster] gesteld dat zij [verzoeker] bij aanvang van de opleiding en de arbeidsovereenkomst