1. De (volwassen) student in beeld
Over je ontwerp kijken naar de student
Erik Bolhuis
Hogeschoolhoofddocent Domein Educatie
2. Wat is zo opvallend aan het lesgeven
aan volwassenen?
??
3. ‘ONE OF THE DIFFICULTIES
INSTITUTIONS THAT OFFER
DISTANCE EDUCATION COURSES
IS OBTAINING A THOROUGH, IN-
DEPT UNDERSTANDING OF THEIR
INDIVIDUAL CLIENTELE NEEDS’.
(EASTMOND, 1995)
4. Context: Domein Educatie
Voltijds Deeltijd Duaal Afstand
CALO
2e graads leraren- X X
opleidingen (VO/BVE)
PABO X X X
Masters (SEN en MLI) X X X
DBKV X X
Theologie X
PTH X X
5. Context: Domein Bewegen & Educatie
Voltijds Deeltijd Duaal Afstand Maatwerk
CALO
2e graads leraren- X X
opleidingen
(VO/BVE)
PABO X X X
Masters (SEN en X X X
MLI)
DBKV X X
Theologie X
PTH X X
Contractactiviteiten
6. Waarom is volwassen didactiek zo
belangrijk?
Volwassenen
-Nemen een schat aan werkervaring mee
-Hebben uitgebreide positieve en negatieve leerervaringen
-Zijn naar school geweest in de 20e E. Het HBO van nu is anders
-Hebben weinig tijd om te leren en willen dit effectief doen
-Willen aangesproken worden op gedrag
-Willen graag samenwerken
7. Waarom is volwassen didactiek zo
belangrijk in het afstandsonderwijs?
In het onderwijs waarin je fysiek contact hebt met de student zijn er
andere manieren om de afstemming te reguleren:
Je merkt uit (non)verbaal gedrag dat je onderwijs niet aanslaat en dat
je bij moet stellen;
Hoe werkt dit bij het afstandsonderwijs?
- Veel vragen, of afhaken.
9. WIL EEN DOCENT GOEDE
ONTWERP BESLISSINGEN
NEMEN, DAN MOET DE
DOCENT OVER HET
ONTWERP NAAR DE
STUDENT KUNNEN
KIJKEN
10. Hoe kijk je over het ontwerp heen?
- Het ontwerp ‘testen’ bij een deel van de doelgroep door een ‘Try-
out’
-Tijdens de ontwerpfase het ontwerp voor te leggen aan
collega’s, experts en/of studenten
-Kennis van de doelgroep en daar je ontwerp op testen
11. Persona’s
Een persona is een archetype van een gebruiker, ofwel een karakterisering van
een bepaald type van gebruiker.
Persona's worden veel gebruikt bij het gebruiksvriendelijk maken van IT
oplossingen, en dan met name van de gebruikersinterface ervan.
Persona's worden opgesteld aan de hand van een doelgroepenonderzoek, waarna
een beperkt aantal typerende gebruikers wordt gedefinieerd. Deze gebruikers zijn
fictief, maar omwille van de doeltreffendheid van het gebruik van persona's,
worden deze wel als zodanig beschreven. Dit betekent dat een persona wordt
omschreven in termen van onder andere demografie, behoeften, biografie,
voorkeuren en soms zelfs foto's. Op deze manier krijgt de persona een gezicht, en
kan er bij het ontwerpen rekening worden gehouden met de manier waarop deze
representatieve persona het product het liefst zou gebruiken.
Samen met de beschrijving van hoe de persona het product wil gebruiken, vormen
persona's scenario's, die weer aan de basis staan van het ontwerp.
12.
13. Om te komen tot persona’s zijn een
aantal stappen:
1. Breng de doelgroep in kaart
2. Verdeel de doelgroep in subgroepen
3. Bedenk van elke subgroep op welke wijze deze in kaart gebracht
moet worden (welke informatie moet het opleveren)
4. Geef elke subgroep een persona en beschrijf de persona met
kenmerken die de subgroep juist typeren
16. Percentage studenten die een huishouding runt
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Aantal studenten met huishouding Aantal studenten zonder huishouding
17. Percentage studenten die een HBO of WO-opleiding heeft
gevolgd
60
50
40
30
20
10
0
HBO/WO opleiding gevolgd Geen HBO/WO opleiding gevolgd
18. Percentage studenten dat werkt naast de studie
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Werkt naast studie Werkt niet naast studie
19. Algemene kenmerken II
Werk:
•Bijna de helft is werkzaam (bevoegd, dan wel
onbevoegd) in het onderwijs, 27,1% resp. 20.9% =
48%) in het onderwijs.
•bijna 35% (34,8%) heeft wel werk, maar niet in het
onderwijs.
•48% heeft een baan met een omvang tussen de 16
en 30 uur en 39% werkt meer dan 30 uur per week.
20. Algemene kenmerken III
Studie:
•Bijna 60% wil 20 tot 30 uur per week aan de studie
besteden, het andere deel juist minder of juist meer.
•Bijna een kwart heeft al een HBO-diploma (en gaan
voor een tweede onderwijsbevoegdheid), 16% heeft
een HAVO- en 14% een mbo-vooropleiding. Kortom
volwassen onderwijs.
21. Indeling Willem van der Vegt
1. De studenten met een PABO die tweedegraads leraar willen
worden
2. De studenten die nog een tweedegraads bevoegdheid willen
behalen
3. De studenten die onbevoegd les geven
4. De studenten die een ommezwaai willen maken
5. De student die studeren uit een hobby
22. Eastmond
1. Necessity learners: moeten leren om hun aanstelling te kunnen
behouden
2. Ladder climbers: geen noodzaak voor behoud aanstelling, maar
willen graag doorgroeien
3. Star seekers: willen hun droom vervullen
4. Rainy day planners: gaan op 1 januari studeren…
Eastmond D.V. (1995). Alone but together, Adult Distance Study Throug
Computer Conferencing. Cresskill: Hampton Press
23. Beroeps
intensiteit
Rainy
day
Ladder planner Star
climbers s
Necessity seekers
learners
Academisch
e intensiteit
24. Beschrijven op gebied van;
Leeftijd
Geslacht
Gevolgde opleiding
Voltooide opleiding
Herkomst
Studeert op welke tijden
Baan in het onderwijs
Studietempo
Studieresultaten
Ervaring met afstandsonderwijs
Motief voor afstandsonderwijs
Motief voor de lerarenopleiding
Behoefte aan:
Mede studenten
Contact met de docent
Actief leermateriaal
Materiaal toegesneden op de werkplek
25.
26. Persona’s 2e tweedegraads Studeren als hobby Onbevoegd lesgeven Pabo naar VO Carrièreswitch
bevoegdheid. ‘Hobbyisten’ ‘Onbevoegde’ ‘Pabo’ ‘Switcher’
afstandsonderwijs ‘ Stapelaar’
Naam Ellen de Wit Els Hobbit Carine Romani Marja Pols- Eik Ellen Staar
Woonplaats Zeewolde Groningen Eindhoven Apeldoorn Lammenschans
Leeftijd 42 jaar 25 jaar 28 jaar 32 jaar 38 jaar
Gezinssituatie Moeder – vader, 3 Zelfstandig wonend, Alleenstaand Moeder – vader, twee Vriend
kinderen leeftijd: 6 – 16 geen vaste relatie kinderen, 5 en 3 jaar
jr.
Werkgever vmbo-school: ING ROC Eindhoven Bassisschool ‘t Nikon
Interpassie te Lelystad Zonnestraaltje
Functie Docent Hypotheek adviseur Onbevoegd docent Adjunct-directeur HRM-adviseur
Mentor Frans geweest
Werkervaring 14 jaar 5 jaar 3 jaar (In Nederland) 8 jaar 12 jaar
Hoogst gevolgde HBO, leraren-opleiding HBO, niet afgemaakt Universiteit HBO (Pabo) HBO (P&O)
opleiding
Hoogst afgemaakte HBO, HAVO Universiteit (Frans) HBO (Pabo) HBO
opleiding Leraren-opleiding
Actief aan het studeren In het weekend, vooral In het weekend, ’s Studeert op Woensdagmiddag, Maandag-, woensdag-
’s avonds avonds, maar dan ook donderdag en in het donderdagavond en en zondagavond
veel sociale weekend vrijdagmorgen
activiteiten
Aantal studiepunten 90 EC 30 EC 47 (40 EC vrijstelling) 94 EC 88 EC
Studietempo 50% 50% 50% 100% 50%
Motivatie leraren- Vakinhoud Vakinhoud Het beroep Het lesgeven Vakinhoud en
opleiding jongeren
Ervaring met AO Niet Niet Niet Niet Bij LOI
Waarom AO Overdag geen tijd voor Studietijd zelf kunnen Studietijd zelf kunnen Overdag geen tijd, Overdag geen tijd en
studie indelen indelen, geen studie kunnen druk sociaal leven
Studie combineren met Thuis kunnen reiskosten combineren met werk
een baan studeren en gezin
Geen reiskosten
27. Onder welke condities kunnen de verschillende
studenten het afstandsonderwijs het best volgen? In
algemene zin, door tegemoet te komen aan:
Werk- en levenservaring;
1. Door rekening te houden met de gevolgde opleiding. Wanneer de
opleiding niet voltooid is, rekening houden met mogelijkheden
zaken als faalangst onvoldoende studievaardigheden, etc;
2. Voorkeur leer- en nog breder informatie verwerkingsstijl;
3. Hoge eisen die volwassenen stellen aan
(digitale)studieomgevingen;
4. Duidelijkheid in informatie en eenduidige informatie
5. Mogelijk een gebrek aan digitale vaardigheden. Werk- en
levenservaring;
28. Ellen de stapelaar:
1. Aandacht schenken aan verschillen en overeenkomsten met
aanverwante schoolvakken en didactieken;
2. Aandacht schenken aan verschillen en overeenkomsten in het
wetenschappelijk vak/onderzoek
3. Voorbeelden laten geven die aansluiten bij onderwijservaring in
het voortgezet onderwijs.
29. Els de hobbyist:
1. Aandacht geven aan de mogelijkheid tot verdieping. Opdrachten
geven waarin de mogelijkheid gegeven wordt om zelf door studie
een bepaald onderwerp onder de knie te krijgen.
30. Carine, de onbevoegde:
1. Aansluiten op werkervaring, maar dan als volgt: de onbevoegde
heeft wel veel ervaring, maar de reflectie daarop ontbreekt veelal.
Mogelijkheden scheppen waarin gereflecteerd kan worden op de
lessen die zijn gegeven.
2. Opdrachten waarin ze ook buiten de school moet gaan kijken. Dat
hoeft niet (alleen) fysiek, maar ook door opdrachten: bijvoorbeeld
methoden met elkaar te vergelijken, etc.
3. Uit gaan van onbewust onbekwaam, bewust onbekwaam, bewust
bekwaam, onbewust bekwaam.
31. Marja, de Pabo-student
1. Marja heeft al veel ervaring, maar afhankelijk of ze al in het
voortgezet onderwijs werkt aansluiten bij haar werkervaring in het
voortgezet onderwijs. Vergelijking laten maken tussen basis- en
voortgezet onderwijs. Niet alleen op het gebied van
schoolvak, maar ook op het gebied van didactiek.
32. Ellen, de switcher
1. Heeft veel werkervaring buiten het onderwijs. Vraagt er om dat
haar ervaringen buiten het onderwijs betrokken wordt op het
onderwijs.
2. Wanneer er gesproken wordt over het onderwijs, niet teveel jargon
gebruiken.
33. Een aantal werkvormen voor vakdidactiek, waarbij de student
de verschillen en overeenkomsten ziet tussen het vak wat hij of
zij al eerder studeerde en het vak wat hij of zij nu studeert:
Lijst van gelijke, aanverwante en verschillende begrippen van de diverse
vakgebieden
Discusieer over werkvormen die wel geschikt zijn voor het vak dat er nu
gestudeerd wordt en niet voor het vak dat gegeven wordt.
Verschillen tussen de doelen van de verschillende aanverwante vakken
34. Een aantal werkvormen voor verschil overeenkomst
tussen vakwetenschappen:
1. Benoem drie kern thema’s in de wetenschap van vak A en vak B. Wat
valt je op? Wat zijn de verschillen en wat zijn de overeenkomsten?
2. Laat studenten in het vervolg in tweetallen nadenken over wat de
onderzoeksmethoden zijn die passen bij vak A en bij vak B en welke
onderzoeksmethoden verschillen. Laat zien hoe dit doorwerkt in de
vakdidactiek van de beide vakken: welke werkvormen passen bij vak A
en welke bij vak B?
35. Een aantal voorbeelden waarin uitgegaan wordt van
de eigen onderwijservaring.
Beginnen met de aanleg van een dossier met een aantal lesgeef-
ervaringen met dit thema.
Elke student open een discussiethreat met daarin een korte beschrijving
van zijn leservaring met het thema.
Laat een filmpje zien (bijvoorbeeld uit didiclass of leraar 24). Vraag aan de
hand van het filmpje naar ervaringen van de student.
36. Een aantal voorbeelden waarbij gebruik gemaakt
wordt van werkervaring buiten het onderwijs:
1. Algemeen: maak een webpagina waarin jij alle ervaringen die jij hebt met
het geven van voorlichting, trainen van collega’s, of bij de sportclub, of
andere onderwijsgelijke ervaringen op beschrijft.
2. Maak een woordweb van het te leren onderwerp door aan te geven wat
jij in je werk of in andere ervaringen er al van weet. Maak een pdf-
bestand van de woordweb en deel dit met een andere student. Geef in
tweetallen aan wat je opvalt als je de twee vergelijkt.
3. Laat een groep studenten die bestaat uit studenten die onderwijsgeef-
ervaring hebben en die het niet hebben een lijst maken met waarin
onderwijsjargon wordt uitgelegd.
37. Opdrachten met een meer open
karakter:
1. Maak vragen waarmee een student kan checken of de stof wordt
begrepen. Geef vervolgens de volgende opdracht: Onderstaande doelen
moeten worden bereikt. Zoek literatuur die past bij (onderwerp of
onderwerpen noemen), lees die door en geef een korte samenvatting.
Zet die op de ELO. Maak de vragen en ga bij jezelf na of je de stof
voldoende hebt begrepen.
2. Laat studenten bookmarks (favorieten) beheren in een programma als
Delicious (www.delicio.us). Vraag aan elke student om 5 favoriete
websites over dit onderwerp op te zoeken en met de groep te delen.
Zie bijvoorbeeld:
http://www.mijndigitalewereld.nl/index.php/pagina/uw_favoriete_websi
tes_delen.